Einde inhoudsopgave
Wet ongevallenverzekering BES
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
21-11-2023, Stcrt. 2023, 32704 (uitgifte: 29-11-2023, regelingnummer: 2023-0000561536)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2023, Stcrt. 2023, 32704 (uitgifte: 29-11-2023, regelingnummer: 2023-0000561536)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
1.
De werknemer, die als gevolg van het ongeval geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, heeft recht op een uitkering tegenover Onze Minister, ongevallengeld genaamd, met ingang van de dag na die van de melding van het ongeval.
2.
Bij gehele arbeidsongeschiktheid bedraagt het ongevallengeld per dag:
- a.
gedurende de eerste 52 weken: 100% van het loon per dag van de werknemer;
- b.
voor de verdere duur: 80% van het loon per dag van de werknemer;
3.
Indien het loon met terugwerkend kracht is verhoogd, wordt voor de bepaling van het ongevallengeld met deze verhoging rekening gehouden vanaf het tijdstip dat de verhoging van het loon door de werkgever aan de werknemer is uitbetaald.
4.
Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid bedraagt het ongevallengeld per dag gedurende de in het tweede lid genoemde tijdvakken een in een evenredige verhouding tot het percentage van de arbeidsongeschiktheid staand deel van de in het tweede lid genoemde percentages van het loon per dag.
5.
De werknemer heeft geen recht op ongevallengeld over de zondagen, of de daarvoor voor hem in de plaats tredende vrije dagen, terwijl de werknemer voor wie een werkweek van vijf dagen of minder geldt bovendien geen recht heeft op ongevallengeld over de vrije zaterdagen of de daarvoor voor hem in de plaats tredende vrije dagen.
6.
Wanneer de werknemer tijdens zijn arbeidsongeschiktheid van zijn werkgever loon ontvangt, wordt het ongevallengeld per dag verminderd met het bedrag, waarmede het ongevallengeld en het loon per dag tezamen het oorspronkelijke loon per dag overtreft.
7
a.
Van de nagelaten betrekkingen van de als gevolg van het hem overkomen ongeval overleden werknemer hebben, met ingang van de dag na die van het overlijden, recht op een uitkering:
de echtgenote of echtgenoot met wie de overleden werknemer ten tijde van het ongeval gehuwd was, of van wie de overledene gescheiden was doch in wier levensonderhoud de overledene moest voorzien, met dien verstande dat de uitkering eindigt op de dag dat zij of hij opnieuw in het huwelijk treedt;
de kinderen van de werknemer in wier levensonderhoud de overledene geheel of gedeeltelijk moest voorzien of voorzag;
de ouders, indien de overledene kostwinner was, tot de dood van de langstlevende met dien verstande dat zij slechts dan recht hebben op uitkering, indien eerdergenoemde nagelaten betrekkingen hun volle uitkering hebben ontvangen en de maximum uitkering als bedoeld in onderdeel b nog niet is bereikt, terwijl het recht van de ouder van de overledene in ieder geval eindigt op de dag, waarop hij of zij opnieuw in het huwelijk treedt.
b.
De uitkering van de echtgenote of echtgenoot bedraagt per dag dertig procent; aan een kind per dag vijftien procent, doch twintig procent indien het ouderloos is en aan de ouder of ouders ten hoogste dertig procent van het loon per dag van de overleden werknemer, met dien verstande dat de uitkeringen aan alle nagelaten betrekkingen tezamen niet meer dan zestig procent van het loon per dag bedragen. Indien de echtgenote of echtgenoot en de kinderen tezamen, eventueel de kinderen tezamen, recht zouden hebben op een hogere uitkering dan zestig procent van het loon per dag, wordt de uitkering aan ieder evenredig verminderd.
c.
De nagelaten betrekkingen hebben geen recht op uitkeringen over de zondagen, terwijl de nagelaten betrekkingen van de werknemer voor wie een vijfdaagse werkweek gold bovendien geen recht hebben op uitkeringen over de zaterdagen.
d.
Een kind kan tegelijkertijd slechts op grond van één overlijden uitkering genieten.
8
a.
Het ongevallengeld waartoe de werknemer gerechtigd is, kan indien de arbeidsongeschiktheid langer dan 52 weken heeft bestaan en vermindering of verdere vermindering daarvan niet is te verwachten, worden omgezet in een uitkering ineens bedragende het ongevallengeld per dag, vermenigvuldigd met 1872, indien het loon per dag gebaseerd is op een zesdaagse werkweek en met 1560 indien het loon per dag gebaseerd is op een vijfdaagse werkweek. In geval het arbeidsongeschiktheidspercentage lager is dan 30% kan de omzetting al dan niet op verzoek van de werknemer plaats hebben; in geval het arbeidsongeschiktheidspercentage 30% of hoger is kan de omzetting slechts in buitengewone gevallen — ter beoordeling van Onze Minister — plaats hebben, op verzoek van de werknemer.
b.
Indien de werknemer geen Nederlander is en zich vestigt of heeft gevestigd in een plaats buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan het ongevallengeld, waartoe hij gerechtigd is, op de onder a bedoelde wijze worden omgezet in een uitkering ineens.
c.
Indien de werknemer, die als gevolg van het hem overkomen ongeval is overleden, geen Nederlander was en zijn nagelaten betrekkingen zich vestigen of zijn gevestigd in een plaats buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan de uitkering waarop de nagelaten betrekkingen recht hebben worden omgezet in een uitkering ineens, bedragende voor ieder van hen het totaal van de periodieke uitkeringen waartoe hij gerechtigd is, doch over ten hoogste zes jaren.
9.
De nagelaten betrekkingen van een werknemer die als gevolg van een hem overkomen ongeval is overleden, hebben als tegemoetkoming in de begrafeniskosten recht op een uitkering ineens, bedragende USD 720.
10.
De echtgenote, echtgenoot of ouder van de overledene, bedoeld in het zevende lid, onderdeel a, die een huwelijk aangaat, heeft recht op een uitkering ineens, bedragende het totaal van de periodieke uitkeringen waartoe zij of hij gerechtigd is, over twee jaren.
11.
De overleden werknemer wordt als kostwinner in de zin van het zevende lid, onderdeel a, aangemerkt voor zover de overleden werknemer geheel of in overwegende mate in het levensonderhoud van zijn of haar ouders voorzag.
12.
Tijdens het dienstverband is de werkgever in geval van arbeidsongeschiktheid van de werknemer verplicht een uitkering gelijk aan het ongevallengeld waarop de werknemer over de desbetreffende loontermijn tegenover Onze Minister recht heeft, aan de werknemer uit te betalen op de dag waarop het loon moet worden uitbetaald of zou moeten worden uitbetaald indien de werknemer niet arbeidsongeschikt zou zijn. De werkgever die op grond van deze verplichting de uitkering uitbetaalt, heeft, in plaats van de werknemer, tegenover Onze Minister recht op het desbetreffende ongevallengeld en op uitbetaling daarvan door Onze Minister. Indien de werkgever de uitkering niet tijdig uitbetaalt, keert Onze Minister het ongevallengeld aan de werknemer uit.
13.
Ingeval het ongevallengeld, bedoeld in het tweede lid, aan de werknemer persoonlijk door Onze Minister wordt uitbetaald, wordt de premie, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet Ziekteverzekering BES door Onze Minister op het ongevallengeld ingehouden.
14.
Onze Minister is bevoegd om op grond van verdragen, convenanten en andersoortige overeenkomsten met uitvoerders van instellingen van sociale voorzieningen, het ongevallengeld van een werknemer, hetzij periodiek, hetzij middels een uitkering ineens verstrekt, te verminderen ter ontneming van een ten onrechte verkregen voordeel van de werknemer op het gebied van sociale voorzieningen.
15.
Onze Minister is eveneens bevoegd om het ongevallengeld van een werknemer, hetzij periodiek, hetzij middels een uitkering ineens verstrekt, te verminderen ter ontneming van een ten onrechte verkregen voordeel van de werknemer op het gebied van de door Onze Minister uitbetaalde socialeverzekeringsuitkeringen.
16.
De in het veertiende en vijftiende lid bedoelde vermindering kan ineens geschieden indien het ten onrechte genoten voordeel niet groter is dan een derde deel van het door Onze Minister verstrekte ongevallengeld. In alle andere gevallen kan de vermindering niet meer bedragen dan een derde deel van het ongevallengeld.
17.
Voor zover het loon per dag meer heeft bedragen dan een door Onze Minister vastgesteld bedrag, blijft het bij de berekening van de uitkering buiten aanmerking.