Einde inhoudsopgave
Wet verplichte beroepspensioenregeling
Artikel 214d Overgangsrecht progressieve premie
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
03-06-2023, Stb. 2023, 216 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken: 36067)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stb. 2023, 218 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
In afwijking van artikel 23 mag de door of voor een deelnemer verschuldigde premie tot het moment van beëindiging van de deelneming een met de leeftijd oplopend percentage van het loon dat voor de pensioenberekening in aanmerking wordt genomen bedragen, mits:
- a.
op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen sprake was van een premieregeling met een met de leeftijd oplopend premiepercentage of een uitkeringsregeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, zoals dat artikel luidde op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen, met een met de leeftijd oplopend premiepercentage ondergebracht bij een verzekeraar;
- b.
de deelneming van de deelnemer reeds was aangevangen waarbij de deelnemer pensioenaanspraken opbouwt, op de dag voordat voor nieuwe deelnemers een beroepspensioenregeling geldt waarbij de premie conform artikel 23 voor alle deelnemers een gelijk percentage van het loon dat voor de pensioenberekening in aanmerking wordt genomen bedraagt, doch uiterlijk op 31 december 2026; en
- c.
de beroepspensioenregeling niet het karakter heeft van een solidaire premieregeling.
2.
In aanvulling op de artikelen 49, eerste lid, en 50, eerste lid, verstrekt de pensioenuitvoerder de deelnemer jaarlijks en bij beëindiging van de deelneming informatie over het hanteren van een met de leeftijd oplopend premiepercentage en de mogelijke effecten bij beëindiging van de deelneming en het aangaan van een nieuwe pensioenregeling. De pensioenuitvoerder stelt deze informatie tevens op zijn website beschikbaar voor de deelnemer.
3.
Indien op of na 1 januari 2027 de beroepspensioenregeling zodanig wordt gewijzigd dat de door of voor een deelnemer verschuldigde premie niet langer een met de leeftijd oplopend premiepercentage bedraagt maar een voor alle deelnemers gelijk premiepercentage maakt de beroepspensioenvereniging de effecten van de wijziging van de beroepspensioenregeling en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten voor deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden per leeftijdscohort inzichtelijk.
4.
Indien de beroepspensioenregeling na de wijziging, bedoeld in het derde lid, het karakter heeft van een solidaire premieregeling of een flexibele premieregeling met risicodelingsreserve worden de effecten van de wijziging van de beroepspensioenregeling en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten, in ieder geval berekend door:
- a.
het netto profijt van het ongewijzigd voortzetten van de beroepspensioenregeling af te zetten tegen het netto profijt van het wijzigen van de beroepspensioenregeling en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten, waarbij het netto profijt het verschil is tussen de marktwaarde van de te verwachten pensioenuitkeringen en de marktwaarde van de toekomstige premie-inleg; en
- b.
de pensioenverwachting bij ongewijzigd voortzetten van de beroepspensioenregeling te vergelijken met de pensioenverwachting bij wijziging van de beroepspensioenregeling en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten, waarbij de pensioenverwachting, voor zover het ouderdomspensioen betreft, wordt weergegeven op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario.
5.
Indien de beroepspensioenregeling na de wijziging, bedoeld in het derde lid, het karakter heeft van een premie-uitkeringsregeling worden de effecten van de wijziging van de beroepspensioenregeling en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten, in ieder geval berekend door:
- a.
het bruto profijt van het ongewijzigd voortzetten van de beroepspensioenregeling af te zetten tegen het bruto profijt van het wijzigen van de beroepspensioenregeling en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten, waarbij het bruto profijt de contante waarde van de toekomstige premie-inleg is; en
- b.
de pensioenverwachting bij ongewijzigd voortzetten van de beroepspensioenregeling te vergelijken met de pensioenverwachting bij wijziging van de beroepspensioenregeling en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten, waarbij de pensioenverwachting, voor zover het ouderdomspensioen betreft, wordt weergegeven op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario.
6.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel.
7.
Artikel 145d, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.