Einde inhoudsopgave
Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021
Artikel 5.3.176
Geldend
Geldend van 23-07-2022 tot 17-10-2027
- Bronpublicatie:
11-07-2022, Stcrt. 2022, 18453 (uitgifte: 22-07-2022, regelingnummer: WJZ/ 22162633)
- Inwerkingtreding
23-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-07-2022, Stcrt. 2022, 18453 (uitgifte: 22-07-2022, regelingnummer: WJZ/ 22162633)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Subsidie
1.
Als erkende liefdadigheidsinstellingen of -organisaties als bedoeld in artikel 52, zesde lid, onderdeel a, onder ii, van verordening 2021/2115 worden aangewezen voedselbanken die op grond van artikel 5b, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn aangemerkt als algemeen nut beogende instelling.
2.
Als personen die op grond van de nationale wetgeving recht hebben op overheidsbijstand, met name omdat zij over onvoldoende middelen beschikken om in hun onderhoud te voorzien als bedoeld in artikel 52, zesde lid, onderdeel a, onder i) van verordening 2021/2115, worden aangemerkt:
- a.
personen die op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wet werk en bijstand recht hebben op een overheidsuitkering; en
- b.
andere personen die ten genoegen van de voedselbanken kunnen aantonen niet over voldoende middelen te beschikken om in hun onderhoud te voorzien.
3.
Het overnamecertificaat, bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdeel d, van verordening 2022/126 wordt getekend door:
- a.
het regionaal distributiecentrum, in het geval de uit de markt genomen producten geleverd worden aan een regionale distributiecentrum voor voedselbanken; en
- b.
de voedselbank, in het geval de uit de markt genomen producten geleverd worden aan de voedselbank die de uit de markt genomen producten daadwerkelijk uitreikt aan de eindontvangers.
4.
Indien een voedselbank van haar aanvragers een symbolische bijdrage vraagt voor de voedselpakketten vraagt de voedselbank hiervoor vooraf toestemming aan Onze minister en houdt zij hiervoor een financiële boekhouding bij.
5.
Indien een voedselbank de op grond van deze regeling ontvangen producten verwerkt of laat verwerken toont de voedselbank aan dat de verwerkte producten volledig ten goede komen aan de personen bedoeld in het tweede lid.