Einde inhoudsopgave
Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2021
- Bronpublicatie:
07-07-2021, Stcrt. 2021, 35120 (uitgifte: 09-07-2021, regelingnummer: WJZ/ 21154655)
- Inwerkingtreding
01-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-2021, Stcrt. 2021, 35120 (uitgifte: 09-07-2021, regelingnummer: WJZ/ 21154655)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Energierecht (V)
1.
De subsidie-ontvanger meet de productie van elektriciteit, warmte, gas, waterstof of geavanceerde hernieuwbare brandstof, dan wel de vermindering van koolstofdioxide per beschikking tot subsidieverlening.
2.
De minister kan ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien de beschikking betrekking heeft op een productie-installatie:
- a.
die is zijn aangewezen onder artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van het besluit; of
- b.
die in capaciteit wordt uitgebreid.
3.
Aan de ontheffing kunnen voorwaarden en voorschriften verbonden worden.