Einde inhoudsopgave
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Artikel 3:75 Tegemoetkoming jonggehandicapten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
29-11-2023, Stcrt. 2023, 33542 (uitgifte: 05-12-2023, regelingnummer: 2023-0000560733)
08-11-2023, Stb. 2023, 417 (uitgifte: 21-11-2023, kamerstukken: 36415)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2023, Stcrt. 2023, 33542 (uitgifte: 05-12-2023, regelingnummer: 2023-0000560733)
29-11-2023, Stb. 2023, 437 (uitgifte: 05-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringsvoorwaarden
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringshoogte
1.
De persoon die op 1 juli van het kalenderjaar recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering of recht heeft op arbeidsondersteuning, heeft recht op een tegemoetkoming.
2.
De persoon, bedoeld in het eerste lid, ontvangt per kalenderjaar een tegemoetkoming van € 217,29.
3.
Het bedrag, genoemd in het tweede lid, wordt jaarlijks per 1 januari gewijzigd overeenkomstig de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Het gewijzigde bedrag wordt door of namens Onze Minister medegedeeld in de Staatscourant.
4.
In afwijking van het derde lid kan het bedrag, genoemd in het tweede lid, bij algemene maatregel van bestuur met ingang van een bij die maatregel aan te geven datum worden vervangen door een ander bedrag.
5.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt de tegemoetkoming ambtshalve in het derde kwartaal van het kalenderjaar.
6.
De tegemoetkoming is niet vatbaar voor beslag.
7.
De tegemoetkoming blijft buiten beschouwing bij de verlening van op het inkomen of vermogen afgestemde publiekrechtelijke uitkeringen en verstrekkingen.
8.
De tegemoetkoming is niet vatbaar voor terugvordering of verrekening met openstaande vorderingen in verband met een uitkering op grond van deze wet.
9.
De tegemoetkoming wordt slecht één keer uitgekeerd in het geval er tevens aanspraak gemaakt kan worden op de tegemoetkoming op grond van artikelen 63a van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, 965l van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of 67i van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.
10.
De tegemoetkoming en de daarmee gepaard gaande beheerskosten komen ten laste van het Rijk.