Einde inhoudsopgave
Grondwaterwet
Artikel 53 [Fictieve vergunningen krachtens deze wet]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1993
- Bronpublicatie:
03-12-1992, Stb. 1992, 626 (uitgifte: 01-01-1992, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21087 Overheid.nl: 21087)
02-07-1992, Stb. 1992, 414 (uitgifte: 18-08-1992, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21087Overheid.nl: 21087)
- Inwerkingtreding
01-03-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-01-1993, Stb. 1993, 59 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
27-01-1993, Stb. 1993, 59 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
1.
Een vergunning, verleend op grond van de Grondwaterwet Waterleidingbedrijven, wordt voor de toepassing van deze wet beschouwd als krachtens deze wet te zijn verleend.
2.
De rechten en verplichtingen, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet krachtens een beschikking als bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de Grondwaterwet Waterleidingbedrijven gelden met betrekking tot het in werking hebben van een inrichting waarvoor vergunning is verleend hetzij krachtens de Hinderwet hetzij krachtens de aan die wet voorafgaande Koninklijke besluiten, blijven gelden voorzover zodanige rechten en verplichtingen ook voortvloeien uit een krachtens deze wet verleende vergunning.