Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht BES
Artikel 27
Geldend
Geldend vanaf 15-12-2010
- Redactionele toelichting
Goedgekeurd bij de wet van 30-06-2011, Stb. 355.
- Bronpublicatie:
03-12-2010, Stcrt. 2010, 19786 (uitgifte: 13-12-2010, regelingnummer: 5677045/10/6)
- Inwerkingtreding
15-12-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2010, Stcrt. 2010, 19786 (uitgifte: 13-12-2010, regelingnummer: 5677045/10/6)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
1.
Hij die tot een geldboete is veroordeeld, is verplicht tot betaling van het bij de rechterlijke uitspraak vastgestelde bedrag aan de staat binnen de termijn door het openbaar ministerie dat met de tenuitvoerlegging van het vonnis of arrest is belast, te stellen.
2.
Het bedrag van de geldboete is ten minste USD 2,80.
3.
De geldboete die voor een strafbaar feit ten hoogste kan worden opgelegd, is gelijk aan het bedrag van de categorie die voor dat feit is bepaald.
4.
Er zijn zes categorieën:
de eerste categorie, USD 280;
de tweede categorie, USD 2.800;
de derde categorie, USD 5.600;
de vierde categorie, USD 14.000;
de vijfde categorie, USD 56.000;
de zesde categorie, USD 560.000.
5.
Voor een overtreding, onderscheidenlijk een misdrijf, waarop geen geldboete is gesteld, kan de rechter een geldboete opleggen tot ten hoogste het bedrag van de eerste, onderscheidenlijk de derde categorie.
6.
Voor een overtreding, onderscheidenlijk een misdrijf, waarop een geldboete is gesteld, maar waarvoor geen boetecategorie is bepaald, kan de rechter een geldboete opleggen tot ten hoogste het bedrag van de categorie, die voorziet in het naast hogere geldbedrag indien dit bedrag hoger is dan het bedrag van de op het betrokken strafbare feit gestelde geldboete.
7.
Bij veroordeling van een rechtspersoon kan, indien de voor het feit bepaalde boetecategorie geen passende bestraffing toelaat, een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag van de naast hogere categorie. Is de op het feit bepaalde geldboete van de zesde categorie, dan kan, indien het berekende bedrag hoger is dan het hoogste bedrag van die categorie, een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag dat gelijk is aan tien procent van de omzet van die rechtspersoon.
8.
Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing bij veroordeling van een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, maatschap of doelvermogen.
9.
De in het vierde lid genoemde bedragen kunnen bij algemene maatregel van bestuur worden aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex sinds de vorige aanpassing van deze bedragen. Bij deze aanpassing wordt het geldbedrag van de eerste categorie op een veelvoud van USD 5 naar beneden afgerond en worden, uitgaande van het geldbedrag van deze eerste categorie en onder instandhouding van de onderlinge verhouding tussen de bedragen van de geldboetecategorieën, de bedragen van de tweede tot en met de zesde geldboetecategorieën bepaald.