Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG
Bijlage V Criteria voor de verificatie, bedoeld in artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 05-06-2023
- Bronpublicatie:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/959)
- Inwerkingtreding
05-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/959)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Deel A. Verificatie van emissies door vaste installaties
Algemene beginselen
1
De emissies van elke in bijlage I genoemde activiteit moeten aan een verificatie worden onderworpen.
2
Bij het verificatieproces moeten het verslag uit hoofde van artikel 14, lid 3, en de bewaking tijdens het voorafgaande jaar worden bezien. Hierbij wordt gekeken naar de betrouwbaarheid, de geloofwaardigheid en de nauwkeurigheid van de bewakingssystemen en de gerapporteerde gegevens, en naar informatie inzake de emissies, in het bijzonder:
- a)
de gerapporteerde activiteitsgegevens en daarmee verband houdende metingen en berekeningen;
- b)
de keuze en het gebruik van emissiefactoren;
- c)
de berekeningen die leiden tot de bepaling van de totale emissies, en
- d)
indien er metingen zijn gebruikt, de juistheid van de keuze en de wijze van toepassing van de meetmethoden.
3
De emissies waarover verslag is uitgebracht kunnen alleen worden gevalideerd als betrouwbare, geloofwaardige gegevens en informatie het mogelijk maken de emissies te bepalen met een hoge mate van zekerheid. Voor een hoge mate van zekerheid moet de exploitant aantonen dat:
- a)
de gerapporteerde gegevens vrij zijn van inconsistenties;
- b)
de gegevens zijn verzameld overeenkomstig de toepasselijke wetenschappelijke normen, en
- c)
de desbetreffende documenten van de installatie volledig en consistent zijn.
4
De verificateur krijgt toegang tot alle bedrijfsterreinen en tot alle informatie in verband met het onderwerp van de verificatie.
5
De verificateur houdt rekening met de vraag of de installatie geregistreerd is in het kader van EMAS (het communautaire milieubeheer- en milieuauditsysteem).
Methode
Strategische analyse
6
De verificatie moet worden gebaseerd op een strategische analyse van alle in de installatie verrichte activiteiten. Hiertoe heeft de verificateur een overzicht nodig van alle activiteiten en hun betekenis voor het emissieniveau van de installatie.
Procesanalyse
7
De verificatie van de overgelegde informatie vindt zo nodig plaats op het terrein van de installatie. De verificateur neemt steekproeven om de betrouwbaarheid van de gerapporteerde gegevens en informatie vast te stellen.
Risicoanalyse
8
De verificateur moet alle bronnen van emissies in de installatie evalueren met het oog op de betrouwbaarheid van de gegevens van elke bron die tot de totale emissies van de installatie bijdraagt.
9
Aan de hand van deze analyse identificeert de verificateur uitdrukkelijk de bronnen met een groot foutenpotentieel en andere aspecten van de bewakings- en rapportageprocedure die waarschijnlijk zullen bijdragen tot fouten bij de bepaling van de totale emissies. Het betreft hier met name de keuze van de emissiefactoren en de berekeningen die nodig zijn om de emissies van afzonderlijke emissiebronnen vast te stellen. Bijzondere aandacht wordt besteed aan bronnen met een groot foutenpotentieel en aan de desbetreffende aspecten van de bewakingsprocedure.
10
De verificateur houdt rekening met alle risicobeheersingsmethoden die de exploitant toepast om de mate van onzekerheid zo klein mogelijk te houden.
Verslag
11
De verificateur stelt een verslag op over het valideringsproces, waarin wordt vermeld of het verslag bedoeld in artikel 14, lid 3, bevredigend is. In dit verslag komen alle onderwerpen aan de orde die voor het verrichte werk van belang zijn. Er kan worden verklaard dat het verslag bedoeld in artikel 14, lid 3, bevredigend is, als, naar de mening van de verificateur, de totale emissies niet wezenlijk verkeerd zijn weergegeven.
Aan de bevoegdheid van de verificateur te stellen minimumeisen
12
De verificateur is onafhankelijk van de exploitant, voert zijn werk serieus uit op een objectieve, professionele wijze en is vertrouwd met:
- a)
de bepalingen van deze richtlijn, alsmede de door de Commissie conform artikel 14, lid 1, goedgekeurde normen en richtsnoeren;
- b)
de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die van toepassing zijn op te verifiëren activiteiten, en
- c)
de totstandkoming van alle informatie over elke emissiebron in de installatie, met name wat de verzameling, meting, berekening en rapportage van gegevens betreft.
Deel B. Verificatie van emissies door luchtvaartactiviteiten
13
De algemene beginselen en de methode die in deze bijlage worden beschreven, zijn van toepassing op de verificatie van emissieverslagen over vluchten die vallen onder een in bijlage I genoemde luchtvaartactiviteit.
Te dien einde:
- a)
dient in punt 3, de verwijzing naar ‘exploitant’ te worden gelezen alsof het een verwijzing betrof naar een vliegtuigexploitant en dient in punt c) daarvan, de verwijzing naar ‘installatie’ te worden gelezen alsof het een verwijzing betrof naar het voor de uitoefening van de luchtvaartactiviteiten waarop het verslag betrekking heeft, gebruikte luchtvaartuig;
- b)
dient in punt 5 de verwijzing naar ‘installatie’ te worden gelezen alsof het een verwijzing betrof naar de vliegtuigexploitant;
- c)
dient in punt 6 de verwijzing naar ‘in de installatie verrichte activiteiten’ te worden gelezen alsof het een verwijzing betrof naar door de vliegtuigexploitant verrichte luchtvaartactiviteiten waarop het verslag betrekking heeft;
- d)
dient in punt 7 de verwijzing naar ‘het terrein van de installatie’ te worden gelezen alsof het een verwijzing betrof naar de locaties die de vliegtuigexploitant heeft gebruikt voor de uitoefening van de luchtvaartactiviteiten waarop het verslag betrekking heeft;
- e)
dient in de punten 8 en 9 de verwijzing naar ‘bronnen van emissies in de installatie’ te worden gelezen alsof het een verwijzing betrof naar het luchtvaartuig waarvoor de vliegtuigexploitant verantwoordelijk is, en
- f)
dient in de punten 10 en 12 de verwijzing naar ‘exploitant’ te worden gelezen alsof het een verwijzing betrof naar een vliegtuigexploitant.
Aanvullende bepalingen voor de verificatie van luchtvaartemissieverslagen
14
De verificateur moet zich er in het bijzonder van vergewissen dat:
- a)
alle onder de in bijlage I genoemde luchtvaartactiviteiten vallende vluchten in aanmerking zijn genomen. De verificateur zal in deze taak worden ondersteund door middel van gegevens over dienstregelingen en andere gegevens over het verkeer van de vliegtuigexploitant, waaronder door hem opgevraagde gegevens van Eurocontrol;
- b)
de cumulatieve gegevens over het brandstofverbruik en de gegevens over de voor het luchtvaartuig dat de luchtvaartactiviteit verricht, aangekochte of anderszins verschafte brandstof, consistent zijn.
Aanvullende bepalingen voor de verificatie van voor de toepassing van artikel 3 sexies en artikel 3 septies overgelegde tonkilometergegevens
15
De in deze bijlage beschreven algemene beginselen en methode voor de verificatie van verslagen uit hoofde van artikel 14, lid 3, vinden, indien van toepassing, overeenkomstige toepassing voor de verificatie van luchtvaarttonkilometergegevens.
16
De verificateur dient zich er in het bijzonder van te vergewissen dat alleen daadwerkelijk uitgevoerde en onder een in bijlage I genoemde luchtvaartactiviteit vallende vluchten waarvoor de vliegtuigexploitant verantwoordelijk is, in aanmerking zijn genomen in de aanvraag van die exploitant uit hoofde van artikel 3 sexies, lid 1, en artikel 3 septies, lid 2. De verificateur zal in deze taak worden ondersteund door middel van gegevens over het verkeer van de exploitant, waaronder door de exploitant opgevraagde gegevens van Eurocontrol. Bovendien dient de verificateur na te gaan of de door de vliegtuigexploitant gerapporteerde vracht overeenkomt met de door hem voor veiligheidsdoeleinden bijgehouden documenten over de vracht.
Deel C. Verificatie van de emissies die overeenstemmen met de in bijlage III bedoelde activiteit
Algemene beginselen
- 1.
Emissies die overeenkomen met de in bijlage III bedoelde activiteit worden aan verificatie onderworpen.
- 2.
Bij het verificatieproces moeten het verslag uit hoofde van artikel 14, lid 3, en de bewaking tijdens het voorafgaande jaar worden bezien. Hierbij wordt gekeken naar de betrouwbaarheid, de geloofwaardigheid en de nauwkeurigheid van de bewakingssystemen en de gerapporteerde gegevens, en naar informatie inzake de emissies, en in het bijzonder:
- a)
de gerapporteerde tot verbruik uitgeslagen brandstoffen en de daarmee samenhangende berekeningen;
- b)
de keuze en het gebruik van emissiefactoren;
- c)
de berekeningen die leiden tot de bepaling van de totale emissies.
- 3.
De emissies waarover verslag is uitgebracht kunnen alleen worden gevalideerd als betrouwbare, geloofwaardige gegevens en informatie het mogelijk maken de emissies met een hoge mate van zekerheid te bepalen. Voor een hoge mate van zekerheid moet de gereglementeerde entiteit aantonen dat:
- a)
de gerapporteerde gegevens vrij zijn van inconsistenties;
- b)
de gegevens zijn verzameld overeenkomstig de toepasselijke wetenschappelijke normen; en
- c)
de desbetreffende documenten van de gereglementeerde entiteit volledig en consistent zijn.
- 4.
De verificateur krijgt toegang tot alle bedrijfsterreinen en tot alle informatie in verband met het onderwerp van de verificatie.
- 5.
De verificateur houdt rekening met de vraag of de gereglementeerde entiteit geregistreerd is in het kader van het milieubeheer- en milieuauditsysteem van de Unie (EMAS).
Methodologie
Strategische analyse
- 6.
De verificatie is gebaseerd op een strategische analyse van alle hoeveelheden brandstoffen die door de gereguleerde entiteit tot verbruik zijn uitgeslagen. Dit vereist dat de verificateur een overzicht heeft van alle activiteiten waarmee de gereglementeerde entiteit de brandstoffen uitslaat tot verbruik en van het belang van deze brandstoffen voor emissies.
Procesanalyse
- 7.
De verificatie van de gegevens en overgelegde informatie vindt zo nodig bij de gereglementeerde entiteit plaats. De verificateur neemt steekproeven om de betrouwbaarheid van de gerapporteerde gegevens en informatie vast te stellen.
Risicoanalyse
- 8.
De verificateur moet alle middelen waarmee de brandstoffen door de gereglementeerde entiteit tot verbruik worden uitgeslagen, evalueren met het oog op de betrouwbaarheid van de gegevens over de totale emissies van de gereglementeerde entiteit.
- 9.
Aan de hand van deze analyse identificeert de verificateur uitdrukkelijk alle elementen met een groot foutenpotentieel en andere aspecten van de bewakings- en rapportageprocedure die waarschijnlijk zullen bijdragen tot fouten bij de bepaling van de totale emissies. Het betreft hier met name de berekeningen die nodig zijn om de emissies van afzonderlijke emissiebronnen vast te stellen. Bijzondere aandacht wordt besteed aan elementen met een groot foutenpotentieel en aan de desbetreffende aspecten van de bewakingsprocedure.
- 10.
De verificateur houdt rekening met alle risicobeheersingsmethoden die de gereglementeerde entiteit toepast om de mate van onzekerheid zo klein mogelijk te houden.
Verslag
- 11.
De verificateur stelt een verslag op over het valideringsproces, waarin wordt vermeld of het verslag op grond van artikel 14, lid 3, bevredigend is. In dit verslag komen alle onderwerpen aan de orde die voor het verrichte werk van belang zijn. Er kan worden verklaard dat het verslag op grond van artikel 14, lid 3, bevredigend is, als, naar de mening van de verificateur, de totale emissies niet wezenlijk verkeerd zijn weergegeven.
Aan de bevoegdheid van de verificateur te stellen minimumeisen
- 12.
De verificateur is onafhankelijk van de gereglementeerde entiteit, voert zijn of haar werk serieus uit op een objectieve, professionele wijze en is vertrouwd met:
- a)
de bepalingen van deze richtlijn, alsmede de door de Commissie op grond van artikel 14, lid 1, goedgekeurde normen en richtsnoeren;
- b)
de wet- en regelgevende en administratieve vereisten die van toepassing zijn op de geverifieerde activiteiten; en
- c)
de totstandkoming van alle informatie over alle middelen waarmee de brandstoffen door de gereglementeerde entiteit tot verbruik worden uitgeslagen, met name wat betreft de verzameling, meting, berekening en rapportage van gegevens.