Einde inhoudsopgave
Wet op de economische delicten
Artikel 38 [Bevoegdheid rechtbank]
Geldend
Geldend vanaf 11-08-2016
- Bronpublicatie:
15-07-2016, Stb. 2016, 297 (uitgifte: 10-08-2016, kamerstukken: 34455)
- Inwerkingtreding
11-08-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-2016, Stb. 2016, 297 (uitgifte: 10-08-2016, kamerstukken: 34455)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Sancties
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
De kennisneming van economische delicten in eerste aanleg is bij uitsluiting opgedragen aan de rechtbank. Economische delicten worden behandeld en beslist door de economische kamers van de rechtbank, bedoeld in artikel 52 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
2.
De kennisneming van economische delicten met betrekking tot de Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik en inhoudende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PbEU 2014 L 173) in eerste aanleg is bij uitsluiting opgedragen aan de Rechtbank Amsterdam.