Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 10 Ontheffing voor kredietinstellingen die blijvend zijn aangesloten bij een centraal orgaan
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 28-06-2021.
- Bronpublicatie:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/876)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/876)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De bevoegde autoriteiten kunnen overeenkomstig het nationale recht geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van de toepassing van de vereisten van de delen twee tot en met acht van deze verordening en hoofdstuk 2 van Verordening (EU) 2017/2402 op een of meer kredietinstellingen die in dezelfde lidstaat gevestigd zijn en die blijvend zijn aangesloten bij een centraal orgaan dat toezicht op hen uitoefent en dat in dezelfde lidstaat gevestigd is, mits er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
de verbintenissen van het centrale orgaan en die van de aangesloten instellingen zijn solidaire verplichtingen, of de verbintenissen van de aangesloten instellingen worden volledig door het centrale orgaan gewaarborgd;
- b)
de solvabiliteit en de liquiditeit van het centrale orgaan en van alle aangesloten instellingen worden in hun totaliteit bewaakt op basis van de geconsolideerde jaarrekening van deze instellingen;
- c)
de leiding van het centrale orgaan is bevoegd om instructies te geven aan de leiding van de aangesloten instellingen.
De lidstaten kunnen bestaande nationale wetgeving betreffende de toepassing van de in de eerste alinea bedoelde ontheffing in stand houden en gebruiken voor zover die wetgeving niet in strijd is met deze verordening of Richtlijn 2013/36/EU.
2.
Indien de bevoegde autoriteiten zich ervan hebben vergewist dat er aan de in lid 1 beschreven voorwaarden wordt voldaan en mits de verplichtingen of de verbintenissen van het centrale orgaan volledig door de aangesloten instellingen worden gewaarborgd, kunnen de bevoegde autoriteiten het centrale orgaan op individuele basis ontheffing verlenen van de toepassing van de vereisten van de delen 2 tot en met 8.