Einde inhoudsopgave
Wet op de ondernemingsraden
Artikel 2 [Verplichte instelling; opheffing]
Geldend
Geldend vanaf 04-03-1998
- Redactionele toelichting
De publicatiedatum van deze wijziging is gecorrigeerd via een verbeterblad.
- Bronpublicatie:
19-02-1998, Stb. 1998, 107 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken: 24615)
14-02-1998, Stb. 1998, 107 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken: 24615)
- Inwerkingtreding
04-03-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-02-1998, Stb. 1998, 107 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken: 24615)
14-02-1998, Stb. 1998, 107 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken: 24615)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De ondernemer die een onderneming in stand houdt waarin in de regel ten minste 50 personen werkzaam zijn, is in het belang van het goed functioneren van die onderneming in al haar doelstellingen verplicht om ten behoeve van het overleg met en de vertegenwoordiging van de in de onderneming werkzame personen een ondernemingsraad in te stellen en jegens deze raad de voorschriften, gesteld bij of krachtens deze wet, na te leven.
2.
Indien in een onderneming na de instelling van een ondernemingsraad niet langer in de regel ten minste 50 personen werkzaam zijn, houdt de ondernemingsraad van rechtswege op te bestaan bij het eindigen van de lopende zittingsperiode van die raad, tenzij de ondernemer toepassing geeft aan artikel 5a, tweede lid.