Einde inhoudsopgave
Wet op de omzetbelasting 1968
Artikel 21b [Reizigersvrijstelling]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
07-04-2021, Stb. 2021, 183 (uitgifte: 16-04-2021, kamerstukken: 35527)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-05-2021, Stb. 2021, 261 (uitgifte: 07-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / In- en uitvoer
1.
Voor de invoer van goederen wordt vrijstelling verleend indien deze invoer geen handelskarakter heeft en deze goederen deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers komende uit derdelandsgebieden of derde-landen. De vrijstelling wordt verleend voor:
- a.
goederen, niet zijnde goederen bedoeld in de onderdelen b tot en met e, waarvan de totale waarde niet meer dan € 430 per reiziger bedraagt. Voor de toepassing van dit onderdeel wordt de waarde van een afzonderlijk goed niet gesplitst;
- b.
de volgende tabaksproducten per reiziger tot een maximum van:
- —
200 sigaretten;
- —
100 cigarillo's;
- —
50 sigaren;
- —
250 gram rooktabak; of
- —
een proportioneel assortiment van deze producten;
- c.
alcohol en alcoholhoudende dranken, niet zijnde niet-mousserende wijnen en bier, per reiziger tot een maximum van:
- —
1 liter alcohol en alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van meer dan 22% vol. of niet gedenatureerde ethylalcohol van 80% vol. en hoger;
- —
2 liter alcohol en alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van maximaal 22% vol.;
of een proportioneel assortiment van deze producten;
- d.
een maximale hoeveelheid van 4 liter niet-mousserende wijn en 16 liter bier per reiziger;
- e.
brandstof die zich in het normale reservoir van een voertuig bevindt, alsmede per voertuig een maximale hoeveelheid van tien liter brandstof in een draagbaar reservoir.
2.
Het maximumbedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt voor reizigers in de particuliere plezierluchtvaart of plezierzeevaart beperkt tot € 300.
3.
De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b, c en d, geldt niet voor reizigers jonger dan zeventien jaar.
4
De maximale hoeveelheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b, c en d, worden voor personeel van vervoermiddelen die worden gebruikt in het verkeer tussen de Unie en derdelandsgebieden of derde-landen beperkt tot de volgende hoeveelheden:
- a.
voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b:
- —
40 sigaretten;
- —
20 cigarillo's;
- —
10 sigaren;
- —
50 gram rooktabak;
- b.
voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c:
- —
1 liter alcohol en alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van meer dan 22% vol. of niet gedenatureerde ethylalcohol van 80% vol. en hoger;
- —
1 liter alcohol en alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van maximaal 22% vol.;
- c.
voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel d:
2 liter niet-mousserende wijn en 8 liter bier.