Einde inhoudsopgave
Besluit lijfrenten in de winstsfeer (verzamelbesluit)
4.2.3 Tijdstip bedingen lijfrente. Schuldig blijven. Tijdstip beoordeling. Betaling nadien
Geldend
Geldend vanaf 26-01-2022. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 17-12-2021
- Bronpublicatie:
17-12-2021, Stcrt. 2022, 690 (uitgifte: 25-01-2022, regelingnummer: 2021-236684)
- Inwerkingtreding
26-01-2022, terugwerkend tot: 17-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2021, Stcrt. 2022, 690 (uitgifte: 25-01-2022, regelingnummer: 2021-236684)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Winst
Bij inbreng in een bv wordt vaak bij de oprichting een lijfrente bedongen. Boekhoudkundig wordt de lijfrente dan veelal (gedeeltelijk) geboekt ten laste van de rekening-courant van de aandeelhouder/inbrenger. Voor zover dit tot een schuld van de inbrenger aan de bv leidt, is een aftrek niet mogelijk (artikel 3.130, eerste lid, Wet IB 2001). Daarbij is het volgende van belang:
- •
Het moment van betaling of verrekening als bedoeld in artikel 3.130 Wet IB 2001 (op grond van het tweede lid van genoemd artikel dus uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar) is bepalend of de betaalde of verrekende premies leiden tot een schuldig gebleven bedrag.
- •
Het is toegestaan om vanuit privé liquide middelen aan te wenden tot (gedeeltelijke) betaling van de verschuldigde lijfrentepremie teneinde te bewerkstelligen dat er geen sprake (meer) is van (gedeeltelijk) schuldig gebleven premies. Hierbij maakt het geen verschil of die liquide middelen al dan niet gefinancierd zijn door middel van een lening.
- •
De ingebrachte liquide middelen kunnen op enig tijdstip na het toetsmoment weer aan de bv onttrokken worden. Er mag echter geen sprake zijn van een vooropgezet kasrondje of een schijnhandeling. Aan de hand van de gepresenteerde feiten wordt beoordeeld of hiervan mogelijk sprake is.