Einde inhoudsopgave
Verordening op de advocatuur
Artikel 2.26 Verschuldigdheid financiële bijdrage
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
03-12-2020, Stcrt. 2020, 65318 (uitgifte: 18-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2020, Stcrt. 2020, 65318 (uitgifte: 18-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
1.
De advocaat die op 1 januari van enig jaar op het tableau staat ingeschreven, is voor dat jaar de financiële bijdrage ten volle verschuldigd ter dekking van de door de Nederlandse orde van advocaten te maken kosten, bedoeld in artikel 32, tweede lid, van de Advocatenwet.
2.
De advocaat die in het eerste kalenderkwartaal van enig jaar op het tableau wordt ingeschreven, is voor dat jaar de financiële bijdrage ten volle verschuldigd ter dekking van de door de Nederlandse orde van advocaten te maken kosten, bedoeld in artikel 32, tweede lid, van de Advocatenwet.
3.
De advocaat die in het tweede kalenderkwartaal van enig jaar op het tableau wordt ingeschreven, is voor dat jaar 75% van de financiële bijdrage verschuldigd ter dekking van de door de Nederlandse orde van advocaten te maken kosten, bedoeld in artikel 32, tweede lid, van de Advocatenwet.
4.
De advocaat die in het derde kalenderkwartaal van enig jaar op het tableau wordt ingeschreven, is voor dat jaar 50% van de financiële bijdrage verschuldigd ter dekking van de door de Nederlandse orde van advocaten te maken kosten, bedoeld in artikel 32, tweede lid, van de Advocatenwet.
5.
De advocaat die in het vierde kalenderkwartaal van enig jaar op het tableau wordt ingeschreven, is voor dat jaar 25% van de financiële bijdrage verschuldigd ter dekking van de door de Nederlandse orde van advocaten te maken kosten, bedoeld in artikel 32, tweede lid, van de Advocatenwet.
6.
Aan de advocaat wordt in een kalenderjaar in totaal niet meer dan de eerst verschuldigde financiële bijdrage van het betreffende kalenderjaar in rekening gebracht.
7.
Met inachtneming van artikel 2.27, tweede lid, aanhef en onderdeel b, brengt de algemene raad de financiële bijdrage, bedoeld in het eerste tot en met het vijfde lid, bij de advocaat in rekening.
8.
Met inachtneming van artikel 32, eerste en tweede lid, van de Advocatenwet brengt de raad van de orde de financiële bijdrage, bedoeld in artikel 32, tweede lid, van de Advocatenwet bij de advocaat in rekening.