Einde inhoudsopgave
Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Artikel 19
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
17-05-2010, Stb. 2010, 365 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken: 31958)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Overheidsfinanciën / Begroting
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
De begroting behoeft de goedkeuring van Onze Minister. De goedkeuring kan gedeeltelijk worden verleend.
2.
Onze Minister toetst de begroting in ieder geval aan de volgende criteria:
- a.
de begroting is in overeenstemming met de artikelen 11 tweede lid, 13 en 15 en de daarop berustende bepalingen;
- b.
de begroting is toelaatbaar uit een oogpunt van een rechtmatig, doelmatig en controleerbaar financieel beheer;
- c.
de in de begroting opgenomen baten en lasten zijn in overeenstemming met de best mogelijke inschatting van reeds aangegane financiële verplichtingen en van te verwachten externe ontwikkelingen;
- d.
de in de begroting opgenomen financiële verplichtingen en lasten brengen geen onaanvaardbare risico's met zich mee voor toekomstige begrotingsjaren;
- e.
de begroting voldoet overigens aan de geldende regelgeving.
3.
De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of met het financieel belang van het openbaar lichaam.
4.
Het bestuurscollege zendt de door de eilandsraad vastgestelde begroting binnen twee weken na de vaststelling, maar in ieder geval vóór 15 november van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Onze Minister, door tussenkomst van het College financieel toezicht.
5.
Onze Minister maakt binnen twee weken na ontvangst van de vastgestelde begroting het besluit omtrent goedkeuring bekend aan de eilandsraad die de begroting heeft vastgesteld.
6.
Het nemen van een besluit omtrent goedkeuring kan eenmaal voor ten hoogste twee weken worden verdaagd.
7.
Een besluit tot goedkeuring wordt geacht te zijn genomen, indien binnen de in het vijfde lid genoemde termijn geen besluit omtrent goedkeuring of geen besluit tot verdaging, dan wel binnen de termijn waarvoor het besluit is verdaagd, geen besluit omtrent goedkeuring is bekendgemaakt aan de eilandsraad die de begroting heeft vastgesteld.
8.
Als Onze Minister aan de begroting geheel of gedeeltelijk goedkeuring onthoudt stelt het bestuurscollege zo spoedig mogelijk na ontvangst van dat besluit een nieuwe ontwerpbegroting op, rekening houdend met het besluit van Onze Minister.
9.
Het eerste en tweede lid alsmede de artikelen 17, tweede en vierde lid, en 18 zijn van overeenkomstige toepassing.