Einde inhoudsopgave
Wet op de loonvorming
Artikel 5 [Verzoek tot regeling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1998
- Bronpublicatie:
06-11-1997, Stb. 1997, 510 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken: 25280)
- Inwerkingtreding
01-01-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-1997, Stb. 1997, 581 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
1.
Onze Minister kan, op gezamenlijk verzoek van een of meer werkgevers of verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid van werkgevers enerzijds en een of meer verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid van werknemers anderzijds, voor een bij zijn besluit te bepalen tijdvak van ten hoogste twee jaar te hunnen aanzien regelingen vaststellen van dezelfde inhoud als een collectieve arbeidsovereenkomst. Deze regelingen kunnen echter geen bepalingen behelzen als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Stb. 1937, 801).
2.
Alvorens aan het eerste lid toepassing te geven stelt Onze Minister organisaties van werkgevers en van werknemers, welke naar zijn oordeel op centraal niveau hiervoor in aanmerking komen, in de gelegenheid hem hun zienswijze ter zake kenbaar te maken.
3.
Onze Minister wijst een verzoek als bedoeld in het eerste lid niet af zonder de verzoekers in de gelegenheid te hebben gesteld hem hun bedenkingen daartegen kenbaar te maken.
4.
Regelingen, vastgesteld krachtens het eerste lid, hebben dezelfde rechtskracht als een tussen verzoekers geldende collectieve arbeidsovereenkomst.