Einde inhoudsopgave
Erfgoedwet
Artikel 5.8 In stand houden depots
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
09-12-2015, Stb. 2015, 511 (uitgifte: 18-12-2015, kamerstukken: 34109)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2015, Stb. 2016, 14 (uitgifte: 12-01-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Erfgoed, monumenten en archeologie
Ruimtelijk bestuursrecht / Monumentenzorg
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Gedeputeerde staten houden een depot in stand waarin archeologische vondsten die zijn aangetroffen bij opgravingen binnen die provincie kunnen worden opgeslagen op een wijze die uit een oogpunt van behoud en toegankelijkheid verantwoord is.
2.
Op verzoek van het college van burgemeester en wethouders kunnen gedeputeerde staten in de desbetreffende gemeente een depot aanwijzen waarin archeologische vondsten die in die gemeente zijn aangetroffen bij opgravingen kunnen worden opgeslagen op een wijze die uit een oogpunt van behoud en toegankelijkheid verantwoord is.
3.
Onze Minister kan depots aanwijzen voor de opslag van archeologische vondsten aangetroffen bij een opgraving buiten enige gemeente en wijst in ieder geval voor de opslag van archeologische vondsten die verband houden met de scheepvaart één of meer depots aan, die naar zijn oordeel in het bijzonder geschikt zijn voor die opslag.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor een verantwoorde opslag van archeologische vondsten en de daarbij behorende opgravingsdocumentatie en rapporten eisen worden gesteld met het oog op behoud en toegankelijkheid.