Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
26.2.7 Nalatenschappen en kwijtschelding voor particulieren
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
30-06-2021, Stcrt. 2021, 33908 (uitgifte: 01-07-2021, regelingnummer: 2021-14323)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-2021, Stcrt. 2021, 33908 (uitgifte: 01-07-2021, regelingnummer: 2021-14323)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
Voor de beoordeling van een verzoek om kwijtschelding van belastingaanslagen ten name van overledenen zijn de financiële omstandigheden van de erfgenamen in beginsel niet van belang. Alleen de vraag of de belastingaanslagen uit het actief van de nalatenschap (hadden) kunnen worden voldaan is van belang.
Dit uitgangspunt geldt niet als het verzoek wordt gedaan door de overblijvende partner/erfgenaam. In dat geval worden de persoonlijke financiële omstandigheden wel mede in aanmerking genomen, ook al zouden bijvoorbeeld de kinderen als mede-erfgenamen voor een deel van de belastingschuld kunnen worden aangesproken.
Als een erfgenaam op grond van een ingediend verzoek voor kwijtschelding in aanmerking zou komen, wordt de betrokkene bij beschikking voor zijn aandeel in de belastingschuld ontslag van betalingsverplichting verleend. Deze werkwijze wordt ook gevolgd als de partner van de erflater het verzoek om kwijtschelding indient.