Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 2:106.0a [Instemming DNB]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
25-11-2013, Stb. 2013, 487 (uitgifte: 05-12-2013, kamerstukken: 33632)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2013, Stb. 2013, 552 (uitgifte: 19-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een afwikkelonderneming met zetel in Nederland die voornemens is vanuit een buiten Nederland gelegen bijkantoor haar bedrijf uit te oefenen jegens een cliënt met wie zij niet in een groep is verbonden, gaat daartoe slechts over nadat de Nederlandsche Bank met het voornemen heeft ingestemd.
2.
De aanvraag van instemming geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.
3.
De Nederlandsche Bank stemt in met een voornemen als bedoeld in het eerste lid indien de afwikkelonderneming voldoet aan hetgeen ingevolge het tweede lid is bepaald, tenzij, gelet op het voornemen van de afwikkelonderneming, haar bedrijfsvoering of financiële positie niet toereikend is.
4.
De Nederlandsche Bank neemt een besluit binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag.