Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1979
- Bronpublicatie:
11-05-1977, Trb. 1977, 156 (uitgifte: 07-11-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-1979
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-03-1979, Trb. 1979, 32 (uitgifte: 01-01-1979, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Een werknemer die aan de door de wettelijke regeling van een Verdragsluitende Partij gestelde voorwaarden voor het recht op prestaties voldoet, heeft recht op prestaties gedurende een tijdelijk verblijf op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, wanneer zijn gezondheidstoestand onmiddellijke geneeskundige hulp, met inbegrip van opname in een ziekenhuis, noodzakelijk maakt.
2.
Een werknemer die, nadat hij voor rekening van een orgaan van een der Verdragsluitende Partijen recht op prestaties heeft verkregen, van dit orgaan toestemming heeft ontvangen om zijn woonplaats over te brengen naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, behoudt dit recht. De toestemming kan alleen worden geweigerd indien is vastgesteld dat de verplaatsing nadelig is voor zijn gezondheidstoestand of voor het ondergaan van de geneeskundige behandeling.
3.
Wanneer een werknemer, overeenkomstig het bepaalde in de voorgaande leden, recht heeft op prestaties, worden de verstrekkingen voor rekening van het bevoegde orgaan verleend door het orgaan van de woon- of verblijfplaats volgens de bepalingen van de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling, in het bijzonder wat betreft de omvang en de wijze van verlening van de verstrekkingen; de periode gedurende welke deze verstrekkingen worden verleend is echter gelijk aan die voorzien in de wettelijke regeling van het bevoegde land.
4.
In de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde gevallen worden prothesen, kunstmiddelen van grotere omvang en andere belangrijke verstrekkingen, behalve in onmiskenbare spoedgevallen, slechts verschaft als het bevoegde orgaan daartoe machtiging verleent.
5.
In de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde gevallen worden de uitkeringen door het bevoegde orgaan volgens de bepalingen van de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling verleend. Deze uitkeringen mogen door bemiddeling van het orgaan van de woon- of verblijfplaats voor rekening van het bevoegde orgaan worden verleend overeenkomstig de door de bevoegde autoriteiten in een administratief akkoord vast te stellen regelen.
6.
Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing op gezinsleden wanneer zij tijdelijk op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij verblijven of wanneer zij, nadat zij ziek of zwanger zijn geworden, hun woonplaats naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij overbrengen.