Einde inhoudsopgave
Auteurswet
Artikel 44 [Licentie aan cultureel erfgoedinstelling door collectieve beheersorganisatie]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2022
- Bronpublicatie:
22-08-2022, Stb. 2022, 345 (uitgifte: 07-09-2022, kamerstukken: 36003)
- Inwerkingtreding
01-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-09-2022, Stb. 2022, 364 (uitgifte: 21-09-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Intellectuele-eigendomsrecht / Naburige rechten
1.
Een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten die een niet-exclusieve licentie voor niet-commerciële doeleinden verleent aan een cultureel erfgoedinstelling als bedoeld in artikel 25a, vierde lid, voor het reproduceren en openbaar maken van niet in de handel verkrijgbare werken van letterkunde, wetenschap of kunst die permanent deel uitmaken van de collectie van die erfgoedinstelling, is bevoegd om ook de belangen te behartigen van makers of hun rechtverkrijgenden die de collectieve beheersorganisatie niet door middel van overdracht, licentieverlening of een andere overeenkomst hebben gemachtigd om de rechten ten behoeve van hen te beheren als het de uitoefening van dezelfde rechten betreft als in haar statuten vermeld, mits:
- 1°
de collectieve beheerorganisatie, op basis van haar machtigingen, voldoende representatief is voor de makers in het soort werken in kwestie en voor de rechten die het onderwerp uitmaken van de licentie; en
- 2°
alle makers of hun rechtverkrijgenden gelijk worden behandeld met betrekking tot de voorwaarden van de licentie.
2.
Bevoegd tot het verlenen van een licentie als bedoeld in het eerste lid is de collectieve beheersorganisatie die representatief is voor het Rijk binnen Europa.
3.
Een maker of zijn rechtverkrijgende kan zijn werk van letterkunde, wetenschap of kunst te allen tijde in het algemeen of voor specifieke gevallen uitsluiten van een door een collectieve beheersorganisatie aan een cultureel erfgoedinstelling te verlenen of verleende licentie, ook na het sluiten van de licentie of na het begin van het gebruik van het werk.
4.
Voor de toepassing van dit artikel wordt een werk van letterkunde, wetenschap of kunst geacht niet in de handel verkrijgbaar te zijn indien na een redelijke inspanning te goeder trouw kan worden aangenomen dat het werk niet of niet meer via gebruikelijke handelskanalen beschikbaar is voor het publiek. Op voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden geven[lees: gegeven] over wanneer een werk of een verzameling van werken wordt geacht niet in de handel verkrijgbaar te zijn.
5.
Dit artikel is niet van toepassing op verzamelingen van werken van letterkunde, wetenschap of kunst die niet in de handel verkrijgbaar zijn, indien er aanwijzingen zijn dat de verzamelingen voornamelijk bestaan uit:
- 1°
werken die voor het eerst zijn gepubliceerd of, bij gebreke van publicatie, voor het eerst zijn uitgezonden in een staat die geen partij is bij de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, met uitzondering van cinematografische of audiovisuele werken;
- 2°
cinematografische of audiovisuele werken waarvan de producenten hun hoofdkantoor of hun gewone verblijfplaats hebben in een staat die geen partij is bij de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte; of
- 3°
werken van onderdanen van een staat die geen partij is bij de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, waarvan na een redelijke inspanning de plaats van eerste publicatie of uitzending overeenkomstig onderdeel 1°. dan wel hoofdkantoor of gewone verblijfplaats overeenkomstig onderdeel 2°. niet kon worden vastgesteld;
tenzij de collectieve beheersorganisatie op basis van haar machtigingen voldoende representatief is voor de makers of zijn rechtverkrijgenden van de staat die geen partij is bij de Europese Unie of Europese Economische Ruimte als bedoeld in onderdeel 1°. van het eerste lid.