Einde inhoudsopgave
Wet luchtvaart
Artikel 5.32
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
17-04-2019, Stb. 2019, 173 (uitgifte: 16-05-2019, kamerstukken: 35073)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-10-2019, Stb. 2019, 385 (uitgifte: 06-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
De raad van toezicht ziet toe op de werkzaamheden van het bestuur, en staat dit met raad terzijde.
2.
Bij de vervulling van hun taak nemen de leden van de raad van toezicht tot richtsnoer de verwezenlijking van de taakstelling en het belang van de LVNL waaronder de continuïteit van zijn bedrijfsvoering.
3.
Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan bepalen dat het bestuur de voorafgaande instemming behoeft van de raad van toezicht voor een beslissing als bedoeld in artikel 32 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen of dat het bestuur, ingeval Onze Minister van Infrastructuur en Milieu een beslissing als bedoeld in dat artikel aan zijn voorafgaande instemming heeft onderworpen, die beslissing pas aan hem kan voorleggen nadat de raad van toezicht heeft verklaard tegen die beslissing geen bedenkingen te hebben.
4.
Besluiten van het bestuur betreffende de volgende onderwerpen behoeven voorafgaande instemming van de raad van toezicht:
- a.
de reglementen bedoeld in de artikelen 5.34, 5.36, 5.37 en 5.39;
- b.
voorstellen aan Onze Minister van Infrastructuur en Milieu met betrekking tot de hoogte van het eenheidstarief, bedoeld in artikel 5.20, derde lid, en de hoogte van de vergoeding, bedoeld in artikel 5.21, tweede lid;
- c.
de financiële begroting, en het financiële meerjarenbeleidsplan;
- d.
het jaarverslag en de jaarrekening;
- e.
de bij of krachtens de wet aan Onze Minister van Infrastructuur en Milieu uit te brengen rapportages;
- f.
de aanwijzing van de externe registeraccountant;
- g.
wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden van het personeel.
5.
Besluiten betreffende het in het vierde lid, onderdeel c, genoemde financiële meerjarenbeleidsplan behoeven bovendien de goedkeuring van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.
6.
De raad van toezicht kan geen rechtsgeldige besluiten nemen indien niet tenminste tweederde van het aantal leden ter vergadering aanwezig is.
7.
De raad van toezicht stelt bij reglement zijn werkwijze vast. Het reglement behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.