Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels
Artikel 44 Personen die uitsluitend onderworpen zijn aan A-wetgevingen
Geldend
Geldend vanaf 20-05-2004
- Redactionele toelichting
Dit artikel is gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2004, L 200).
- Bronpublicatie:
29-04-2004, PbEU 2004, L 166 (uitgifte: 30-04-2004, regelingnummer: 883/2004)
29-04-2004, PbEU 2004, L 166 (uitgifte: 30-04-2004, regelingnummer: 883/2004)
- Inwerkingtreding
20-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-2004, PbEU 2004, L 166 (uitgifte: 30-04-2004, regelingnummer: 883/2004)
29-04-2004, PbEU 2004, L 166 (uitgifte: 30-04-2004, regelingnummer: 883/2004)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder ‘A-wetgeving’ verstaan elke wetgeving volgens welke het bedrag van de invaliditeitsuitkeringen onafhankelijk is van de duur van de tijdvakken van verzekering of wonen en die door de bevoegde lidstaat uitdrukkelijk vermeld is in bijlage VI, en wordt onder ‘B-wetgeving’ elke andere wetgeving verstaan.
2.
De persoon die achtereenvolgens of afwisselend aan de wetgevingen van twee of meer lidstaten onderworpen is geweest en die uitsluitend onder A-wetgevingen tijdvakken van verzekering of wonen heeft vervuld, heeft alleen recht op uitkeringen van het orgaan van de lidstaat waarvan de wetgeving van toepassing was op het tijdstip van het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid, met invaliditeit als gevolg, met inachtneming, in voorkomend geval, van artikel 45, en hij ontvangt de betrokken uitkeringen overeenkomstig die wetgeving.
3.
De betrokkene die geen recht heeft op uitkeringen overeenkomstig lid 2, ontvangt de uitkeringen waarop hij krachtens de wetgeving van een andere lidstaat nog recht heeft, met inachtneming, in voorkomend geval, van artikel 45.
4.
Indien de wetgeving als bedoeld in de leden 2 of 3 voorziet in bepalingen inzake vermindering, schorsing of intrekking in geval van samenloop met andere inkomsten of met uitkeringen van een verschillende aard in de zin van artikel 53, lid 2, zijn de bepalingen van de artikelen 53, lid 3, en 55, lid 3, van overeenkomstige toepassing.