Einde inhoudsopgave
Wet op het specifiek cultuurbeleid
Artikel 1 [Begripsomschrijvingen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
19-11-2014, Stb. 2014, 470 (uitgifte: 05-12-2014, kamerstukken: 33846)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2014, Stb. 2014, 471 (uitgifte: 05-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
- b.
cultuuruitingen: de cultuuruitingen op de terreinen van de cultuur waarover het beleid van Onze Minister zich uitstrekt;
- c.
fonds: een privaatrechtelijke rechtspersoon die is opgericht op grond van de machtiging van artikel 9;
- d.
de Raad: de Raad voor cultuur, bedoeld in artikel 2a.
2.
De artikelen 4 tot en met 8 zijn niet van toepassing op het verstrekken van subsidies ten behoeve van cultuuruitingen voorzover daarvoor bij of krachtens een andere wet regels zijn gesteld.