Einde inhoudsopgave
Wet zeevarenden
Artikel 27
Geldend
Geldend vanaf 15-11-2019
- Bronpublicatie:
24-10-2019, Stb. 2019, 416 (uitgifte: 14-11-2019, kamerstukken: 35194)
- Inwerkingtreding
15-11-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-11-2019, Stb. 2019, 417 (uitgifte: 14-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
De kapitein is belast met de handhaving van de openbare orde aan boord en oefent aan boord over alle opvarenden disciplinair gezag uit. Hij kan tot handhaving van dit gezag de maatregelen nemen die redelijkerwijs nodig zijn.
2.
De kapitein belast een bemanningslid niet met werkzaamheden aan boord, waarvoor een vaarbevoegdheid of beroepskwalificatie vereist is, indien dat bemanningslid niet blijkens zijn geldige vaarbevoegdheidsbewijs of, indien dat is toegestaan, blijkens een document als bedoeld in artikel 21 bevoegd is die werkzaamheden aan boord te verrichten.
3.
De kapitein vermeldt een weigering van toestemming aan een bemanningslid als bedoeld in artikel 4, negende lid, en de reden daarvoor in het scheepsdagboek en verstrekt desgevraagd aan het bemanningslid binnen twaalf uur een schriftelijke bevestiging daarvan.
4.
De opvarenden zijn verplicht de bevelen van de kapitein op te volgen en de toepasselijke maatregelen inzake de veiligheid of de gezondheid in acht te nemen.
5.
Een schriftelijke bevestiging als bedoeld in het derde lid, behoeft niet te worden verstrekt aan een bemanningslid van een vissersvaartuig.