Oorlogswet voor Nederland
Artikel 58
Geldend
Geldend vanaf 01-05-1997
- Bronpublicatie:
03-04-1996, Stb. 1996, 368 (uitgifte: 09-07-1996, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23788 Overheid.nl: 23788)
- Inwerkingtreding
01-05-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-04-1997, Stb. 1997, 172 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De bepalingen, voor burgerlijke twistgedingen geldende, zijn op de twistgedingen, bedoeld in artikel 57, tweede lid, van toepassing, voor zover daarvan in de volgende leden niet wordt afgeweken.
2.
Alle rechtsvorderingen tot vergoeding van schade, bedoeld in artikel 57, tweede lid, staan ter kennisneming van de kantonrechter.
3.
De vordering moet worden gedaan binnen drie maanden na het verstrijken van de in artikel 57, eerste lid, genoemde termijn.
4.
De vordering wordt aanhangig gemaakt door de indiening in tweevoud van een met redenen omkleed verzoekschrift. De griffier zendt een exemplaar van het verzoekschrift binnen een week na ontvangst aan Onze Minister van Defensie. Onze genoemde Minister kan aan de rechter een vertoogschrift in tweevoud overleggen. De griffier zendt een exemplaar van het vertoogschrift onverwijld aan de verzoeker.
5.
Indien, hetzij in het verzoekschrift, hetzij in het vertoogschrift, hetzij in enig geschrift, binnen één week na verzending van een exemplaar van het vertoogschrift aan de verzoeker, is verzocht de zaak mondeling te mogen toelichten, of wel de rechter mondelinge toelichting nodig acht, worden de verzoeker en de door Onze Minister in diens vertoogschrift aangewezen persoon tot dat einde door de griffier opgeroepen.
6.
De kosten komen ten laste van de staat tenzij de rechter in de omstandigheden van het geding termen vindt om de kosten geheel of voor een deel te compenseren, behoudens dat de kosten geheel door de verzoeker worden gedragen, indien hem niet meer wordt toegewezen dan door Onze Minister werd aangeboden.