Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012
Artikel 7 bis Verplicht buy-inproces
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2024
- Bronpublicatie:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2845 (uitgifte: 27-12-2023, regelingnummer: 2023/2845)
- Inwerkingtreding
16-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2845 (uitgifte: 27-12-2023, regelingnummer: 2023/2845)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Onverminderd het in artikel 7, lid 2, bedoelde sanctiemechanisme en het recht om de transactie bilateraal te annuleren, kan de Commissie, na raadpleging van het Europees Comité voor systeemrisico's en op basis van de door de ESMA op grond van artikel 74, lid 4, verstrekte kosten-batenanalyse, door middel van een uitvoeringshandeling besluiten op welke van de in artikel 5, lid 1, bedoelde financiële instrumenten of categorieën transacties in die financiële instrumenten het in de leden 4 tot en met 10 van dit artikel bedoelde verplichte buy-inproces moet worden toegepast indien de Commissie van oordeel is dat die verplichte buy-ins een noodzakelijk, passend en evenredig middel vormen om het niveau van mislukte afwikkelingsoperaties in de Unie aan te pakken.
De Commissie kan de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling alleen vaststellen indien aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan:
- a)
de toepassing van het in artikel 7, lid 2, bedoelde mechanisme van geldboetes heeft niet geleid tot een langdurige, duurzame vermindering van het aantal mislukte afwikkelingsoperaties in de Unie of tot de handhaving van een verminderd niveau van mislukte afwikkelingsoperaties in de Unie, zelfs niet na een evaluatie van het niveau van de geldboetes overeenkomstig artikel 7, lid 5, tweede alinea;
- b)
het niveau van mislukte afwikkelingsoperaties in de Unie heeft of zal waarschijnlijk een negatief effect hebben op de financiële stabiliteit van de Unie.
Om tot het in de eerste alinea bedoelde besluit te komen, houdt de Commissie rekening met al het volgende:
- a)
de potentiële impact van het verplichte buy-inproces op de financiële markten in de Unie;
- b)
het aantal, het volume en de duur van de mislukte afwikkelingsoperaties, met inbegrip van het aantal en het volume van de mislukte afwikkelingsoperaties die aan het einde van de in lid 4 bedoelde verlengingstermijn niet afgehandeld zijn;
- c)
of een bepaald financieel instrument of een bepaalde categorie transacties in dat financieel instrument reeds onderworpen is aan passende contractuele bepalingen die ontvangende deelnemers het recht geven een buy-in op gang te brengen.
De uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Zij vermeldt een datum van toepassing die niet eerder valt dan één jaar na de inwerkingtreding ervan.
2.
De ESMA publiceert op haar website een lijst van de bij de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling vastgestelde financiële instrumenten, en houdt die lijst actueel.
3.
Alvorens de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling vast te stellen doet de Commissie het volgende:
- a)
de doeltreffendheid en evenredigheid van het in artikel 7, lid 2, bedoelde sanctiemechanisme beoordelen en, in voorkomend geval, het sanctiemechanisme strenger maken of de structuur ervan wijzigen om de afwikkelingsefficiëntie in de Unie te vergroten;
- b)
nagaan of aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden wordt voldaan, ondanks de voorafgaande toepassing van het in artikel 7, lid 2, bedoelde sanctiemechanisme, en de motivering voor en de mogelijke gevolgen voor de kosten van het onderwerpen van specifieke financiële instrumenten en categorieën transacties aan verplichte buy-ins.
4.
Onverminderd het recht om de transactie bilateraal te annuleren, wordt, indien de Commissie op grond van lid 1 een uitvoeringshandeling heeft vastgesteld en een nalatige deelnemer de onder die uitvoeringshandeling vallende financiële instrumenten niet aan de ontvangende deelnemer heeft geleverd binnen een periode na de voorgenomen afwikkelingsdatum (‘verlengingstermijn’) van vijf werkdagen, een verplicht buy-inproces geïnitieerd.
In afwijking van de eerste alinea kan de verlengingstermijn afhankelijk van het soort activa en de liquiditeit van de betrokken financiële instrumenten worden verlengd tot ten hoogste zeven werkdagen indien een kortere verlengingstermijn de vlotte en ordelijke werking van de betrokken markten zou aantasten.
In afwijking van de eerste en tweede alinea bedraagt de verlengingstermijn, indien de transactie betrekking heeft op een financieel instrument dat wordt verhandeld op een mkb-groeimarkt, 15 werkdagen, tenzij de mkb-groeimarkt besluit een kortere termijn toe te passen.
5.
De instrumenten waarop het verplichte buy-inproces van toepassing is, zijn beschikbaar voor afwikkeling en worden binnen een passende termijn aan de ontvangende deelnemer geleverd.
6.
Indien er sprake is van een mislukte afwikkelingsoperatie in een transactieketen die leidt tot de mislukte afwikkelingsoperatie van latere transacties in de keten, heeft elke deelnemer het recht zijn verplichting om de verplichte buy-in te initiëren, over te dragen aan de volgende deelnemer in de keten.
De intermediaire ontvangende deelnemer wordt geacht te voldoen aan de verplichting om een verplichte buy-in uit te voeren jegens de nalatige deelnemer wanneer hij zijn verplichting overeenkomstig de eerste alinea overdraagt. De intermediaire ontvangende deelnemer kan ook zijn verplichtingen jegens de uiteindelijke ontvangende deelnemer op grond van de leden 8, 9 en 10 overdragen aan de nalatige deelnemer.
De betrokken CSD wordt in kennis gesteld van de wijze waarop de mislukte transactie in de gehele transactieketen is afgewikkeld.
7.
Het in lid 4 bedoelde verplichte buy-inproces geldt niet voor:
- a)
de in artikel 7, lid 3, vermelde mislukte afwikkelingsoperaties, operaties en transacties;
- b)
effectenfinancieringstransacties;
- c)
andere soorten transacties die het buy-inproces overbodig maken;
- d)
transacties die binnen het toepassingsgebied van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 236/2012 vallen.
8.
Ingeval de ten tijde van de transactie overeengekomen prijs van de financiële instrumenten verschilt van de prijs die voor de uitvoering van de buy-in wordt betaald, wordt, onverminderd het in artikel 7, lid 2, bedoelde sanctiemechanisme, het prijsverschil door de deelnemer die profiteert van dat prijsverschil aan de andere deelnemer betaald, en zulks uiterlijk op de tweede werkdag na de levering van de financiële instrumenten ten gevolge van de buy-in.
9.
Indien de buy-in mislukt of niet mogelijk is, mag de ontvangende deelnemer ervoor kiezen om ofwel een geldelijke schadevergoeding te ontvangen ofwel de uitvoering van de buy-in uit te stellen tot een passende latere datum (‘uitstelperiode’). Indien de betrokken financiële instrumenten aan het einde van de uitstelperiode niet aan de ontvangende deelnemer zijn geleverd, wordt aan de ontvangende deelnemer een geldelijke schadevergoeding betaald.
Een geldelijke schadevergoeding wordt uiterlijk betaald op de tweede werkdag na het verstrijken van ofwel het in lid 4 bedoelde verplichte buy-inproces ofwel, in gevallen waarin de ontvangende deelnemer ervoor kiest de uitvoering van de buy-in uit te stellen, de uitstelperiode.
10.
De nalatige deelnemer betaalt alle bedragen die zijn betaald in verband met het op grond van lid 4, eerste alinea, geïnitieerde verplichte buy-inproces terug aan de entiteit die de buy-in uitvoert, met inbegrip van alle uit de buy-in voortvloeiende uitvoeringskosten. Deze kosten worden duidelijk gecommuniceerd aan de deelnemers.
11.
De leden 4 tot en met 10 zijn als volgt van toepassing op alle transacties in de in artikel 5, lid 1, bedoelde financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel, op een handelsplatform worden verhandeld of door een CTP worden gecleard:
- a)
voor door een CTP geclearde transacties is de CTP de entiteit die de buy-in uitvoert overeenkomstig de leden 4 tot en met 10;
- b)
voor transacties die niet door een CTP worden gecleard, maar op een handelsplatform worden uitgevoerd, neemt het handelsplatform in zijn interne voorschriften een verplichting voor zijn leden en zijn deelnemers op om de in de leden 4 tot en met 10 bedoelde maatregelen toe te passen;
- c)
voor alle andere transacties dan die bedoeld in de punten a) en b) van deze alinea, bepalen CSD's in hun interne voorschriften dat de in de leden 4 tot en met 10 bedoelde maatregelen op hun deelnemers van toepassing zijn.
Een CSD verstrekt CTP's en handelsplatforms de afwikkelingsgegevens die zij nodig hebben om aan hun verplichtingen uit hoofde van dit lid te kunnen voldoen.
Onverminderd de punten a), b) en c) van de eerste alinea kunnen CSD's toezicht houden op de uitvoering van de buy-ins als bedoeld in deze punten ten aanzien van meervoudige afwikkelingsinstructies, met betrekking tot dezelfde financiële instrumenten en met dezelfde vervaltermijn van de uitvoeringsperiode, teneinde het aantal uit te voeren buy-ins en, daarmee samenhangend, het effect op de prijzen van de betrokken financiële instrumenten, te minimaliseren.
12.
Dit artikel is niet van toepassing indien het belangrijkste handelsplatform voor aandelen zich in een derde land bevindt. De plaats van het belangrijkste handelsplatform voor aandelen wordt bepaald overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 236/2012.
13.
De ESMA kan de Commissie aanbevelen het in de leden 4 tot en met 10 bedoelde buy-inmechanisme voor specifieke categorieën financiële instrumenten op evenredige wijze op te schorten indien dit noodzakelijk is om een ernstige bedreiging van de financiële stabiliteit of van de ordelijke werking van de financiële markten in de Unie te voorkomen of aan te pakken. Een dergelijke aanbeveling gaat vergezeld van een volledig met redenen omklede beoordeling van de noodzaak ervan en wordt niet openbaar gemaakt.
Alvorens de in de eerste alinea bedoelde aanbeveling te doen, raadpleegt de ESMA de leden van het ESCB en het Europees Comité voor systeemrisico's.
De Commissie schort onverwijld na ontvangst van de aanbeveling, op basis van de door de ESMA verstrekte redenen en bewijsstukken, het in leden 4 tot en met 10 bedoelde verplichte buy-inmechanisme voor de specifieke categorieën financiële instrumenten op door middel van een uitvoeringshandeling, of zij verwerpt de aanbevolen opschorting. Verwerpt de Commissie de aanbevolen opschorting, dan geeft zij daarvoor schriftelijk de redenen op aan de ESMA. Die informatie wordt niet openbaar gemaakt.
De in de derde alinea bedoelde uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 68, lid 3.
De opschorting van het verplichte buy-inmechanisme wordt meegedeeld aan de ESMA en wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en op de website van de Commissie.
De opschorting van het verplichte buy-inmechanisme geldt voor een eerste periode van ten hoogste zes maanden vanaf de datum van toepassing van die opschorting.
Indien de redenen voor de opschorting blijven gelden, kan de Commissie de opschorting bij uitvoeringshandeling verlengen met aanvullende perioden van telkens ten hoogste drie maanden, waarbij de totale periode van de opschorting niet meer dan twaalf maanden bedraagt. Alle verlengingen van de opschorting worden bekendgemaakt overeenkomstig de vijfde alinea.
De in de zevende alinea bedoelde uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 68, lid 3. De ESMA verstrekt de Commissie geruime tijd voor het einde van de in de zesde alinea bedoelde opschorting of van de in de zevende alinea bedoelde verlenging een advies over de vraag of de redenen voor de opschorting blijven gelden.
14.
Indien de Commissie overeenkomstig lid 1 een uitvoeringshandeling heeft vastgesteld, evalueert zij dat besluit regelmatig en ten minste om de vier jaar om te beoordelen of nog steeds aan de voorwaarden van dat lid wordt voldaan.
Indien de Commissie van oordeel is dat de verplichte buy-ins niet langer gerechtvaardigd zijn of geen remedie zijn voor mislukte afwikkelingsoperaties in de Unie en niet langer noodzakelijk, passend of evenredig zijn, stelt zij onverwijld uitvoeringshandelingen vast tot wijziging of intrekking van de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling.
De in de tweede alinea bedoelde uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Indien de ESMA van oordeel is dat de verplichte buy-ins niet langer gerechtvaardigd zijn of geen remedie zijn voor mislukte afwikkelingsoperaties in de Unie en niet langer noodzakelijk, passend of evenredig zijn, kan zij de Commissie aanbevelen de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling te wijzigen of in te trekken. Lid 13, eerste tot en met vierde alinea, is van overeenkomstige toepassing.
15.
De ESMA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de leden van het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van:
- a)
de nadere regels voor de werking van het passende buy-inproces als bedoeld in de leden 4 tot en met 10, waaronder passende termijnen om het financiële instrument te leveren na het buy-inproces; bij de vaststelling van die termijnen wordt rekening gehouden met het soort activa en de liquiditeit van de financiële instrumenten;
- b)
de omstandigheden waarin de verlengingstermijn zou kunnen worden verlengd volgens soort activa en liquiditeit van de financiële instrumenten, overeenkomstig de voorwaarden bedoeld in lid 4, tweede alinea, rekening houdend met de criteria voor het beoordelen van de liquiditeit uit hoofde van artikel 2, lid 1, punt 17), van Verordening (EU) nr. 600/2014;
- c)
de nadere regels voor het in lid 6 bedoelde mechanisme voor het doorgeven van voordelen;
- d)
andere soorten transacties die het buy-inproces overbodig maken als bedoeld in lid 7, punt c), zoals financiëlezekerheidsovereenkomsten of transacties die bepalingen inzake saldering bij vroegtijdige beëindiging omvatten;
- e)
een methode voor de berekening van de in lid 9 bedoelde geldelijke schadevergoeding;
- f)
de nodige afwikkelingsgegevens bedoeld in lid 11, tweede alinea, en
- g)
de nadere regels voor de wijze waarop de deelnemers aan de CSD's, de CTP's en de leden van het handelsplatform, rekening dienen te houden met de specifieke kenmerken van niet-professionele beleggers bij de uitvoering van de verplichte buy-in overeenkomstig lid 11.
De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 17 januari 2025 aan de Commissie voor.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.