Richtlijn (EU) 2023/2226 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 13-11-2023
- Bronpublicatie:
17-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2226 (uitgifte: 24-10-2023, regelingnummer: 2023/2226)
- Inwerkingtreding
13-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2226 (uitgifte: 24-10-2023, regelingnummer: 2023/2226)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht / Administratieve bijstand en invordering
Europees belastingrecht (V)
Richtlijn van de Raad van 17 oktober 2023 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 113 en 115,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking zijn een grote uitdaging voor de Unie en op mondiaal niveau. Informatie-uitwisseling is van cruciaal belang in de strijd tegen dergelijke praktijken.
- (2)
Het Europees Parlement heeft gewezen op het politieke belang van billijke belastingheffing en van de bestrijding van belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking, onder meer door middel van nauwere administratieve samenwerking en meer informatie-uitwisseling tussen de lidstaten.
- (3)
Op 7 december 2021 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan een verslag van de Ecofin aan de Europese Raad over belastingaangelegenheden waarin de Commissie werd verzocht in 2022 met een wetgevingsvoorstel te komen voor verdere herzieningen van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad (3) betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen, met betrekking tot de uitwisseling van informatie over cryptoactiva en fiscale rulings voor rijken.
- (4)
Op 26 januari 2021 heeft de Rekenkamer een verslag gepubliceerd waarin het wettelijk kader en de uitvoering van Richtlijn 2011/16/EU worden onderzocht. In dat verslag wordt geconcludeerd dat het algemene wettelijk kader van Richtlijn 2011/16/EU solide is, maar dat sommige bepalingen moeten worden aangescherpt om ervoor te zorgen dat het volledige potentieel van de inlichtingenuitwisseling wordt benut en de doeltreffendheid van de automatische uitwisseling van inlichtingen wordt gemeten. In het verslag wordt eveneens geconcludeerd dat het toepassingsgebied van Richtlijn 2011/16/EU moet worden uitgebreid tot aanvullende inkomsten- en vermogenscategorieën, zoals cryptoactiva.
- (5)
Het belang van de markt voor cryptoactiva is gegroeid en zijn kapitalisatie is de afgelopen tien jaar aanzienlijk en snel toegenomen. Een cryptoactivum is een digitale weergave van een waarde of een recht die elektronisch kan worden overgedragen en opgeslagen, met gebruikmaking van distributed-ledger-technologie of vergelijkbare technologie.
- (6)
De lidstaten beschikken over regels en richtsnoeren, die verschillen van lidstaat tot lidstaat, om inkomsten uit transacties in cryptoactiva te belasten. Het gedecentraliseerde karakter van cryptoactiva maakt het voor belastingdiensten van lidstaten echter moeilijk om de naleving van de belastingwetgeving te waarborgen.
- (7)
Bij Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad (4) is de reikwijdte van het regelgevingskader van de Unie uitgebreid tot kwesties met betrekking tot cryptoactiva die tot dusver niet door handelingen van de Unie inzake financiële diensten waren gereguleerd, alsook tot aanbieders van diensten in samenhang met dergelijke cryptoactiva (‘aanbieders van cryptoactivadiensten’). Verordening (EU) 2023/1114 bevat definities die voor de toepassing van deze richtlijn worden gebruikt. Om de administratieve lasten voor aanbieders van cryptoactivadiensten tot een minimum te beperken, houdt deze richtlijn ook rekening met het vergunningsvereiste voor aanbieders van cryptoactivadiensten krachtens Verordening (EU) 2023/1114. Het inherente grensoverschrijdende karakter van cryptoactiva vereist een sterke internationale administratieve samenwerking om doeltreffende regelgeving te waarborgen.
- (8)
In het Uniekader voor de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (AML/CFT) is het toepassingsgebied van meldingsplichtige entiteiten die onderworpen zijn aan AML/CFT-regels, uitgebreid tot aanbieders van cryptoactivadiensten die onder Verordening (EU) 2023/1114 vallen. Daarnaast is de verplichting van betalingsdienstaanbieders om geldovermakingen vergezeld te doen gaan van inlichtingen over de betaler en de begunstigde bij Verordening (EU) 2023/1113 van het Europees Parlement en de Raad (5) uitgebreid tot aanbieders van cryptoactivadiensten om de traceerbaarheid van overmakingen van cryptoactiva te waarborgen met het oog op de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.
- (9)
Op internationaal niveau heeft het rapportagekader voor cryptoactiva van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), dat is opgenomen in deel I van het document ‘Crypto-Asset Reporting Framework and Amendments to the Common Reporting Standard’ (het rapportagekader voor cryptoactiva en de gewijzigde gemeenschappelijke rapportagestandaard), dat op 26 augustus 2022 door de OESO is goedgekeurd (het ‘OESO-rapportagekader voor cryptoactiva’) tot doel voor meer fiscale transparantie te zorgen met betrekking tot cryptoactiva en de rapportage ervan. De regels van de Unie moeten rekening houden met het door de OESO ontwikkelde kader om de doeltreffendheid van de uitwisseling van inlichtingen te vergroten en de administratieve lasten te verminderen. Teneinde te garanderen dat deze richtlijn in de hele Unie op samenhangende wijze wordt toegepast, moeten de lidstaten bij de toepassing ervan ter illustratie of interpretatie gebruikmaken van het commentaar op het ‘Model Competent Authority Agreement’ (model voor een overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten), dat is opgenomen in het door de OESO op 8 juni 2023 uitgebrachte document ‘International Standards for Automatic Exchange of Information in Tax Matters: Crypto-Asset Reporting Framework and 2023 update to the Common Reporting Standard’ (internationale normen voor de automatische uitwisseling van informatie in belastingaangelegenheden: rapportagekader voor cryptoactiva en een actualisering voor 2023 van de gemeenschappelijke rapportagestandaard) (het ‘commentaar bij het model voor een overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten’), en het OESO-rapportagekader voor cryptoactiva.
- (10)
Bij Richtlijn 2011/16/EU zijn verplichtingen vastgesteld voor financiële instellingen om inlichtingen over financiële rekeningen te rapporteren aan belastingdiensten, die deze inlichtingen vervolgens moeten uitwisselen met andere betrokken lidstaten. De meeste cryptoactiva hoeven echter niet uit hoofde van die richtlijn te worden gerapporteerd omdat zij geen geld vormen dat op depositorekeningen of in financiële activa wordt aangehouden. Bovendien vallen zowel aanbieders van cryptoactivadiensten als exploitanten van cryptoactiva in de meeste gevallen niet onder de huidige definitie van financiële instelling in Richtlijn 2011/16/EU.
- (11)
Om het hoofd te bieden aan nieuwe uitdagingen die voortvloeien uit het toenemende gebruik van alternatieve betaal- en beleggingsmiddelen, die nieuwe risico's op belastingontduiking inhouden en nog niet onder Richtlijn 2011/16/EU vallen, moeten de regels inzake rapportage en uitwisseling van inlichtingen ook betrekking hebben op cryptoactiva en hun gebruikers.
- (12)
Om de goede werking van de interne markt te waarborgen, moet de rapportage doeltreffend, eenvoudig en duidelijk omschreven zijn. Het is moeilijk belastbare feiten op te sporen die zich voordoen bij het beleggen in cryptoactiva. Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten zijn het best in staat om de nodige inlichtingen over hun gebruikers te verzamelen en te verifiëren. De administratieve lasten voor de sector moeten tot een minimum worden beperkt om de sector in staat te stellen zijn volledige potentieel binnen de Unie te ontwikkelen.
- (13)
De automatische uitwisseling van inlichtingen tussen belastingautoriteiten is essentieel om hun de nodige informatie te verschaffen om de verschuldigde bedragen aan inkomstenbelasting correct te kunnen vaststellen. De rapportageverplichting moet betrekking hebben op zowel grensoverschrijdende als binnenlandse transacties, teneinde de doeltreffendheid van de rapportageregels, de goede werking van de interne markt, een gelijk speelveld en de naleving van het non-discriminatiebeginsel te waarborgen.
- (14)
Deze richtlijn is van toepassing op zowel aanbieders van cryptoactivadiensten die onder Verordening (EU) 2023/1114 vallen en krachtens deze verordening een vergunning hebben gekregen, als exploitanten van cryptoactiva voor wie dat niet geldt. Naar beide wordt verwezen als rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten aangezien zij krachtens deze richtlijn verplicht zijn te rapporteren. Het algemene begrip van wat onder ‘cryptoactiva’ wordt verstaan, is zeer breed en omvat ook cryptoactiva die decentraal zijn uitgegeven, evenals stablecoins, met inbegrip van e-money tokens zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2023/1114 en bepaalde niet-verwisselbare tokens (NFT's). Cryptoactiva die voor betalings- of beleggingsdoeleinden kunnen worden gebruikt, moeten op grond van deze richtlijn worden gerapporteerd. Daarom moeten rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten per geval nagaan of cryptoactiva voor betalings- en beleggingsdoeleinden kunnen worden gebruikt, rekening houdend met de vrijstellingen waarin Verordening (EU) 2023/1114 voorziet, met name met betrekking tot een beperkt netwerk en bepaalde gebruikstokens.
- (15)
Om belastingdiensten in staat te stellen de inlichtingen die zij ontvangen, te analyseren en te gebruiken in overeenstemming met het nationale recht, bijvoorbeeld voor het matchen van inlichtingen en de waardering van activa en vermogenswinsten, moet worden voorzien in de rapportage en uitwisseling van inlichtingen per afzonderlijk cryptoactivum waarop transacties van een gebruiker betrekking hebben.
- (16)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van bepalingen inzake automatische uitwisseling van inlichtingen tussen bevoegde autoriteiten, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de nodige praktische regelingen vast te stellen voor de uitvoering van de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen die worden gerapporteerd door rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten, met inbegrip van een standaardformulier voor de uitwisseling van die inlichtingen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (6).
- (17)
Aanbieders van cryptoactivadiensten die onder Verordening (EU) 2023/1114 vallen, kunnen hun activiteiten in de Unie uitoefenen op basis van de paspoortregeling zodra zij hun vergunning in een lidstaat hebben ontvangen. Daartoe houdt de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) een register bij met vergunninghoudende aanbieders van cryptoactivadiensten. Daarnaast houdt de ESMA ook een zwarte lijst bij van partijen die cryptoactivadiensten verrichten waarvoor een vergunning vereist is uit hoofde van Verordening (EU) 2023/1114.
- (18)
Exploitanten van cryptoactiva die niet onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2023/1114 vallen, maar die op grond van deze richtlijn verplicht zijn inlichtingen te rapporteren over de in de Unie woonachtige gebruikers van cryptoactiva, moeten worden verplicht zich in één enkele lidstaat te registreren met het oog op de naleving van hun rapportageverplichtingen.
- (19)
Om de administratieve samenwerking met niet-Unierechtsgebieden te bevorderen, moet exploitanten van cryptoactiva die aan bepaalde voorwaarden voldoen, worden toegestaan uitsluitend inlichtingen over in de Unie woonachtige gebruikers van cryptoactiva te rapporteren aan de belastingautoriteiten van een niet-Unierechtsgebied voor zover de gerapporteerde inlichtingen overeenstemmen met de in deze richtlijn genoemde inlichtingen en voor zover er een van kracht zijnde adequate gekwalificeerde overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten is met een dergelijk niet-Unierechtsgebied. Het gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied geeft die inlichtingen vervolgens op zijn beurt door aan de belastingdiensten van die lidstaten waarvan de gebruikers van cryptoactiva ingezetenen zijn. Waar passend moet dat mechanisme kunnen worden gebruikt om te voorkomen dat overeenkomstige inlichtingen meermaals worden gerapporteerd en doorgegeven.
- (20)
Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om te bepalen of inlichtingen die moeten worden uitgewisseld op grond van een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat en een niet-Unierechtsgebied overeenkomen met de in deze richtlijn gespecificeerde inlichtingen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011. Aangezien het sluiten van overeenkomsten met niet-Unierechtsgebieden inzake administratieve samenwerking op het gebied van directe belastingen onder de bevoegdheid van de lidstaten blijft vallen, kan de Commissie ook optreden naar aanleiding van een verzoek van een lidstaat. Daartoe is het noodzakelijk dat de Commissie, op verzoek van een lidstaat, ook de overeenstemming kan vaststellen voordat een dergelijke overeenkomst wordt gesloten. Wanneer de inlichtingen worden uitgewisseld op grond van een multilaterale overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten, moet de Commissie het besluit over de overeenstemming nemen met betrekking tot het gehele relevante kader dat onder die overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten valt. Niettemin moet het mogelijk blijven voor de Commissie om, in voorkomend geval, een besluit te nemen over de overeenstemming met betrekking tot een bilaterale overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten.
- (21)
Voor zover de internationale norm voor de rapportage en automatische uitwisseling van inlichtingen over cryptoactiva, te weten het rapportagekader voor cryptoactiva van de OESO, een minimumnorm of gelijkwaardige norm is, waarin een minimale reikwijdte en inhoud voor de uitvoering ervan door rechtsgebieden wordt vastgesteld, moet de Commissie niet worden verplicht door middel van een uitvoeringshandeling de overeenstemming van deze richtlijn met het rapportagekader voor cryptoactiva van de OESO te bepalen, voor zover er een van kracht zijnde adequate overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van de niet-Unierechtsgebieden en alle lidstaten is.
- (22)
Hoewel de G20 het rapportagekader voor cryptoactiva van de OESO heeft bekrachtigd en de uitvoering ervan heeft aanbevolen, is er nog geen besluit genomen over de vraag of het als een minimumnorm of gelijkwaardig zou worden beschouwd. In afwachting van dat besluit bevat deze richtlijn twee verschillende benaderingen voor het bepalen van de overeenstemming.
- (23)
Deze richtlijn komt niet in de plaats van bredere verplichtingen die voortvloeien uit Verordening (EU) 2023/1114.
- (24)
Om convergentie en consistent toezicht met betrekking tot deze richtlijn en Verordening (EU) 2023/1114 te bevorderen, moeten de bevoegde autoriteiten samenwerken met andere nationale autoriteiten of instellingen en relevante inlichtingen delen.
- (25)
De vrijstelling van de rapportageverplichtingen waarin deze richtlijn voorziet, die afhankelijk is van de vaststelling van overeenstemming van rapportage- en uitwisselingsmechanismen met betrekking tot niet-Unierechtsgebieden en lidstaten, mag alleen van toepassing zijn op het gebied van belastingen, en in het bijzonder voor de toepassing van deze richtlijn, en mag niet worden beschouwd als basis voor de erkenning van overeenstemming op andere gebieden van het Unierecht.
- (26)
Het is van essentieel belang dat de bepalingen van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de te rapporteren of uit te wisselen inlichtingen worden aangescherpt om ze aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen op de verschillende markten en vastgestelde gedragingen op het gebied van belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking aldus doeltreffend aan te pakken. Die bepalingen moeten de op de interne markt en op internationaal niveau waargenomen ontwikkelingen weerspiegelen om tot een doeltreffende rapportage en uitwisseling van inlichtingen te komen. Derhalve wordt deze richtlijn onder meer aangevuld met de recentste wijzigingen van de gezamenlijke rapportagestandaard van de OESO, met inbegrip van de bepalingen inzake elektronisch geld en digitale centralebankmunten, opgenomen in deel II van het OESO-rapportagekader voor cryptoactiva en de gewijzigde gemeenschappelijke rapportagestandaard, door de OESO goedgekeurd op 26 augustus 2022, en voorziet zij in de uitbreiding van het toepassingsgebied van de automatische uitwisseling van inlichtingen betreffende voorafgaande grensoverschrijdende rulings tot bepaalde rulings in verband met natuurlijke personen. Bij de uitvoering van de recentste wijzigingen van de gemeenschappelijke rapportagestandaard, zoals opgenomen in deze richtlijn en zoals reeds vermeld in de overwegingen van Richtlijn 2014/107/EU van de Raad (7) met betrekking tot de oorspronkelijke versie van de gemeenschappelijke rapportagestandaard, moeten de lidstaten, ter illustratie of interpretatie en om een consistente toepassing in de lidstaten te waarborgen, gebruikmaken van het commentaar bij het model voor een overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten en de gemeenschappelijke rapportagestandaard (CRS), waarin nu de recentste wijzigingen van de CRS zijn opgenomen.
- (27)
Elektronisch geld, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad (8), wordt in de Unie vaak gebruikt en het volume van de transacties en de gecombineerde waarde ervan nemen gestaag toe. Elektronisch geld valt echter niet expliciet onder Richtlijn 2011/16/EU. De lidstaten hanteren uiteenlopende benaderingen van elektronisch geld. Als gevolg daarvan vallen aanverwante producten niet altijd onder de bestaande inkomsten- en vermogenscategorieën van Richtlijn 2011/16/EU. Daarom moeten er regels worden ingevoerd in Richtlijn 2011/16/EU om ervoor te zorgen dat de rapportageverplichtingen ook van toepassing zijn op elektronisch geld.
- (28)
Om mazen in de wetgeving te dichten die belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking mogelijk maken, moeten de lidstaten worden verplicht inlichtingen uit te wisselen met betrekking tot inkomsten uit dividenden zonder bewaarneming. Inkomsten uit dividenden zonder bewaarneming moeten daarom worden opgenomen in de inkomstencategorieën waarvoor de automatische uitwisseling van inlichtingen geldt.
- (29)
Het fiscaal identificatienummer is van essentieel belang voor de lidstaten om de ontvangen inlichtingen te matchen met gegevens in de nationale databanken. Het vergroot het vermogen van de lidstaten om de betrokken belastingplichtigen te identificeren en de met hen in verband staande belastingen correct vast te stellen. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten het fiscaal identificatienummer van gerapporteerde personen en entiteiten opnemen in de rapportage en verstrekking van inlichtingen in het kader van uitwisselingen met betrekking tot inkomsten- en vermogenscategorieën die onderworpen zijn aan de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen, financiële rekeningen, voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken, landenrapporten, meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies, inlichtingen over verkopers op digitale platforms en cryptoactiva.
- (30)
Om de beschikbaarheid van het fiscaal identificatienummer voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te vergroten, moet elke lidstaat de nodige maatregelen nemen om te eisen dat het door de lidstaat van verblijf afgegeven fiscaal identificatienummer van personen en entiteiten wordt gerapporteerd met betrekking tot inkomsten uit arbeid, tantièmes en presentiegelden en pensioenen, en met betrekking tot voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken, landenrapporten en meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies. Dergelijke maatregelen kunnen bestaan uit, maar zijn niet beperkt tot, de invoering, uiterlijk binnen de in deze richtlijn vastgelegde omzettingstermijn, van nationale wettelijke vereisten om het fiscaal identificatienummer te rapporteren. Bovendien is het van belang om in het kader van de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen over landenrapporten overeenkomstig Richtlijn 2011/16/EU een goede afstemming te garanderen, na de inwerkingtreding van Richtlijn (EU) 2022/2523 van de Raad (9), en in het licht van de in die richtlijn vastgelegde regels inzake veilige havens. De lidstaten erkennen echter ook dat er zich zeldzame situaties kunnen voordoen waarin het voor de rapporterende entiteit of de rapporterende persoon eenvoudigweg niet mogelijk is het fiscaal identificatienummer te verzamelen en te rapporteren. Het kan onder meer gaan om gevallen waarin de rapporterende entiteit of de rapporterende persoon ondanks alle inspanningen het fiscaal identificatienummer niet heeft kunnen verzamelen, of er geen fiscaal identificatienummer is afgegeven aan de belastingplichtige.
- (31)
Elke lidstaat moet, indien het door de bevoegde autoriteit van de lidstaat is verkregen, het door de lidstaat van verblijf afgegeven fiscaal identificatienummer van personen en entiteiten opnemen in de uitwisselingen in verband met voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken, landenrapporten en meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies.
- (32)
Wanneer er geen inlichtingen over rulings met betrekking tot natuurlijke personen worden uitgewisseld, betekent dat dat de belastingdiensten van de betrokken lidstaten mogelijk niet op de hoogte zijn van dergelijke rulings. Daardoor bestaat het risico dat er mogelijkheden voor belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking tot stand worden gebracht. Om dat risico te beperken en om de administratieve lasten te verminderen, moet derhalve de automatische uitwisseling van voorafgaande grensoverschrijdende rulings tot dergelijke rulings worden uitgebreid indien het bedrag van de transactie of reeks transacties waarnaar in de voorafgaande grensoverschrijdende ruling wordt verwezen, een specifieke drempel overschrijdt.
- (33)
Voorafgaande grensoverschrijdende rulings die bepalen of een persoon al dan niet fiscaal ingezetene is van de lidstaat die de ruling afgeeft, moeten ook automatisch worden uitgewisseld. In het belang van de evenredigheid en om de administratieve lasten te verminderen, mogen inlichtingen over bepaalde gangbare voorafgaande grensoverschrijdende rulings die een element kunnen bevatten op basis waarvan kan worden bepaald of een natuurlijke persoon al dan niet fiscaal ingezetene is van een lidstaat, echter niet louter om die reden worden uitgewisseld. Inlichtingen over voorafgaande grensoverschrijdende rulings inzake bronbelasting van niet-ingezetenen met betrekking tot inkomsten uit arbeid, tantièmes en presentiegelden en pensioenen mogen niet worden uitgewisseld, tenzij het bedrag van de transactie of reeks transacties van de voorafgaande grensoverschrijdende ruling de drempel overschrijdt.
- (34)
Een aantal lidstaten zal naar verwachting identificatiediensten invoeren als een vereenvoudigd en gestandaardiseerd identificatiemiddel voor dienstenaanbieders en belastingplichtigen. De lidstaten die dat middel voor identificatie wensen te gebruiken, moeten dit kunnen doen op voorwaarde dat dit geen afbreuk doet aan de stroom en de kwaliteit van de inlichtingen van andere lidstaten die niet gebruikmaken van dergelijke identificatiediensten. Daarom mag het gebruik van identificatiediensten geen afbreuk doen aan de due diligence-procedures of de vereisten voor het verzamelen van inlichtingen. Indien die benadering in bepaalde opzichten afwijkt van de overeenkomstige OESO-normen inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen, mogen de bepalingen van deze richtlijn met betrekking tot het gebruik van identificatiediensten bovendien geen invloed hebben op de vaststelling of inlichtingen die worden gerapporteerd en uitgewisseld op grond van een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat en een niet-Unierechtsgebied gelijkwaardig zijn aan of overeenstemmen met die welke in deze richtlijn zijn gespecificeerd.
- (35)
Het is van belang dat de inlichtingen die worden verstrekt uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU, in beginsel worden gebruikt voor de vaststelling, de uitvoering en de handhaving van belastingen die onder het materiële toepassingsgebied van die richtlijn vallen. Als gevolg van een onduidelijk kader is er echter onzekerheid ontstaan over het gebruik van inlichtingen. Gezien het verband tussen belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking en het witwassen van geld, ook op het gebied van handhaving, is het passend te verduidelijken dat de tussen de lidstaten verstrekte inlichtingen ook moeten kunnen worden gebruikt voor de vaststelling, de toepassing en de handhaving van douanerechten en voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering.
- (36)
De inlichtingen die worden verzameld en uitgewisseld op basis van Richtlijn 2011/16/EU kunnen gezien hun omvang en aard nuttig zijn op bepaalde andere gebieden. Hoewel het gebruik van die inlichtingen op andere gebieden in de regel beperkt moet blijven tot gebieden die door de inlichtingenverstrekkende lidstaat overeenkomstig deze richtlijn zijn goedgekeurd, moet een ruimer gebruik van de inlichtingen mogelijk worden gemaakt in situaties met bijzondere en ernstige kenmerken en wanneer op Unieniveau is overeengekomen om maatregelen te nemen. Het gaat dan met name over situaties waarin besluiten zijn genomen op grond van artikel 215 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot beperkende maatregelen. De in het kader van Richtlijn 2011/16/EU uitgewisselde inlichtingen kunnen immers zeer relevant zijn voor het identificeren van schendingen of omzeiling van beperkende maatregelen. Mogelijke inbreuken op de beperkende maatregelen kunnen omgekeerd ook relevant zijn voor belastingdoeleinden, aangezien het ontwijken van beperkende maatregelen in de meeste gevallen ook zal neerkomen op belastingontwijking met betrekking tot de betrokken activa. Gezien de te verwachten synergieën en het nauwe verband tussen het identificeren van de omzeiling van beperkende maatregelen en het identificeren van belastingontwijking, is het derhalve passend een ruimer gebruik van de inlichtingen toe te staan.
- (37)
Het is van essentieel belang dat de uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU verstrekte inlichtingen worden gebruikt door de bevoegde autoriteit van elke lidstaat die die inlichtingen ontvangt. Daarom is het passend de bevoegde autoriteit van elke lidstaat te verplichten een doeltreffend mechanisme in te voeren ter waarborging van het gebruik van inlichtingen die zijn verkregen via rapportage of uitwisseling van inlichtingen uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU. Dergelijke inlichtingen kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor programma's voor vrijwillige naleving, kennisgevingen ter verkrijging van openbaarmaking, bewustmakingscampagnes, het vooraf invullen van belastingaangiften, risicobeoordelingen, beperkte controles, algemene controles, belastingcodering, belastingraming, assimilatie met binnenlandse systemen en andere belastinggerelateerde maatregelen.
- (38)
Teneinde middelen efficiënter in te zetten, de inlichtingenuitwisseling te vergemakkelijken en te voorkomen dat elke lidstaat soortgelijke veranderingen moet doorvoeren in zijn systemen om de inlichtingen op te slaan, moet een centraal gegevensbestand worden opgezet voor het verstrekken van inlichtingen over cryptoactiva dat toegankelijk is voor alle lidstaten en — alleen voor statistische doeleinden — voor de Commissie, en waar de lidstaten gerapporteerde inlichtingen zullen uploaden en opslaan in plaats van deze per beveiligde e-mail uit te wisselen. De lidstaten mogen alleen toegang krijgen tot gegevens in dat centrale gegevensbestand die betrekking hebben op hun eigen ingezetenen. Alle toegang tot en beperkingen van de toegang tot het centrale gegevensbestand moeten in overeenstemming zijn met de vereisten van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (10). Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend voor de vaststelling van de praktische regelingen die nodig zijn voor het inrichten van een dergelijk centraal gegevensbestand. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011.
- (39)
Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegheden worden verleend om een instrument te ontwikkelen waarmee het door de belastingplichtige of de rapporterende entiteit of de rapporterende persoon verstrekte fiscaal identificatienummer elektronisch en automatisch kan worden geverifieerd. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011. Dat aan de lidstaten aan te bieden IT-instrument is bedoeld om te helpen de matchingpercentages voor belastingdiensten te verhogen en de kwaliteit van de uitgewisselde inlichtingen in het algemeen te verbeteren.
- (40)
De minimale bewaartermijn van gegevens die zijn verkregen door de uitwisseling van inlichtingen tussen de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2011/16/EU, mag niet langer zijn dan noodzakelijk, maar in geen geval korter dan vijf jaar. Lidstaten mogen de inlichtingen niet langer bewaren dan nodig is om de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken.
- (41)
Rapporterende financiële instellingen, intermediairs, rapporterende platformexploitanten, rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten of de bevoegde autoriteiten van lidstaten zijn verwerkingsverantwoordelijken in de zin van Verordening (EU) 2016/679. Wanneer twee of meer verwerkingsverantwoordelijken gezamenlijk de doelen en middelen van de verwerking van persoonsgegevens bepalen, worden zij beschouwd als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden bijvoorbeeld beschouwd als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken van het centrale gegevensbestand, aangezien zij gezamenlijk overeenstemming hebben bereikt over de te verwerken persoonsgegevens en de wijze van verwerking.
- (42)
Om een correcte handhaving van de regels uit hoofde van deze richtlijn te waarborgen, moeten de lidstaten regels vaststellen inzake sancties voor inbreuken op nationale bepalingen die zijn vastgesteld ter uitvoering van de bepalingen van deze richtlijn inzake verplichte automatische uitwisseling van door rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten gerapporteerde inlichtingen, en moeten zij alle nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat deze worden uitgevoerd. De keuze van de sancties berust bij de lidstaten, maar de sancties moeten in elk geval doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
- (43)
Om het tijdschema voor de evaluatie van de toepassing van Richtlijn 2011/16/EU en de tweejaarlijkse evaluatie van de relevantie van wezenskenmerken in bijlage IV bij deze richtlijn te harmoniseren, moeten de tijdschema's van die evaluatieprocessen op elkaar worden afgestemd.
- (44)
Rekening houdend met het arrest van het Hof van Justitie van 8 december 2022 in zaak C-694/20, Orde van Vlaamse Balies e.a. (11), moet Richtlijn 2011/16/EU zodanig worden gewijzigd dat de bepalingen ervan niet tot gevolg hebben dat advocaten die als intermediair optreden en op grond van het juridisch beroepsgeheim waartoe zij zijn gehouden, van de meldingsplicht zijn vrijgesteld, ertoe verplicht worden elke andere intermediair die niet hun cliënt is, in kennis te stellen van diens meldingsverplichtingen. Elke intermediair die op grond van het juridisch beroepsgeheim waartoe hij is gehouden, van de meldingsplicht is vrijgesteld, moet echter verplicht blijven zijn cliënt onverwijld in kennis te stellen van de meldingsverplichtingen van die cliënt.
- (45)
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (12) en heeft op 3 april 2023 (13) een advies uitgebracht.
- (46)
Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het ‘Handvest’) zijn erkend. Met name waarborgt deze richtlijn volledige inachtneming van het in artikel 8 van het Handvest vastgelegde recht op bescherming van persoonsgegevens. In dat verband zij eraan herinnerd dat op verwerking van persoonsgegevens op grond van Richtlijn 2011/16/EUVerordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 van toepassing zijn. Voorts beoogt deze richtlijn te waarborgen dat de vrijheid van ondernemerschap onverkort wordt geëerbiedigd.
- (47)
Daar de doelstelling van Richtlijn 2011/16/EU, namelijk een doeltreffende administratieve samenwerking tussen de lidstaten onder voorwaarden die verenigbaar zijn met het goed functioneren van de interne markt, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar wegens de vereiste uniformiteit en doeltreffendheid beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- (48)
Richtlijn 2011/16/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
Advies van 13 september 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Advies van 23 maart 2023 (PB C 184 van 25.5.2023, blz. 55).
Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG (PB L 64 van 11.3.2011, blz. 1).
Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende cryptoactivamarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010 en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/1937 (PB L 150 van 9.6.2023, blz. 40).
Verordening (EU) 2023/1113 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende bij geldovermakingen en overdrachten van bepaalde cryptoactiva te voegen informatie en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 (PB L 150 van 9.6.2023, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Richtlijn 2014/107/EU van de Raad van 9 december 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied (PB L 359 van 16.12.2014, blz. 1).
Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).
Richtlijn (EU) 2022/2523 van de Raad van 15 december 2022 tot waarborging van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing voor groepen van multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen in de Unie (PB L 328 van 22.12.2022, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
Arrest van de Hof van Justitie van 8 december 2022, Orde van Vlaamse Balies e.a., C-694/20, ECLI:EU:C:2022:963.
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
PB C 199 van 7.6.2023, blz. 5.