Einde inhoudsopgave
Voorontwerp Insolventiewet
Artikel 7.3.2 Verplichtingen van de schuldenaar
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2007
- Bronpublicatie:
01-11-2007, Internet 2007, www.justitie.nl (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-11-2007, Internet 2007, www.justitie.nl (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Algemeen
1.
Tijdens de duur van de inspanningstermijn rust op de schuldenaar de verplichting:
- a.
aan de schuldbegeleider een zodanig gedeelte van zijn inkomsten af te dragen als krachtens artikel 3.1.1, tweede tot en met vierde lid, ten tijde van de insolventie in de boedel viel;
- b.
aan de schuldbegeleider af te dragen de andere tot zijn vermogen behorende goederen die hij gedurende de inspanningstermijn verkrijgt, voor zover deze, indien de insolventie nog van toepassing zou zijn geweest, tot de insolventieboedel zouden hebben behoord, waarna de schuldbegeleider zo nodig tot tegeldemaking van die goederen overgaat;
- c.
goederen als bedoeld in onderdeel b niet af te dragen doch zelf te verkopen en de opbrengst aan de schuldbegeleider af te dragen, indien de schuldbegeleider dit van de schuldenaar verlangt;
- d.
aan de schuldbegeleider alle door hem gewenste inlichtingen te verschaffen;
- e.
naar vermogen zich in te spannen om inkomsten te verwerven;
- f.
indien de schuldbegeleider dat in het belang van de schuldenaar acht, zijn medewerking te verlenen aan het rechtstreeks doen betalen van zijn inkomsten aan de schuldbegeleider of een door hem aan te wijzen instelling, opdat deze namens de schuldenaar vorderingen na het einde van de insolventie ontstaan, kan voldoen.
2.
De rechtbank kan de schuldenaar in verband met de van hem te vergen inspanning aanwijzingen geven en deze wijzigen.
3.
De rechtbank kan het nominaal bedrag, bedoeld in het derde en vierde lid van artikel 3.1.1, wijzigen. De schuldbegeleider is bevoegd ambtshalve of op verzoek van de schuldenaar het aan de schuldenaar vrij te laten nominale bedrag boven de beslagvrije voet als bedoeld in artikel 3.1.1, derde en vierde lid, te wijzigen met inachtneming van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Indien de schuldenaar niet met de beslissing van de schuldbegeleider kan instemmen of deze niet binnen vier weken na een verzoek van de schuldenaar gebruik heeft gemaakt van zijn in de tweede zin bedoelde bevoegdheid, kan op schriftelijk verzoek van de schuldenaar de rechtbank bij beschikking het nominaal bedrag wijzigen.