Wet bescherming staatsgeheimen
Artikel V
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
12-07-2012, Stb. 2012, 313 (uitgifte: 13-07-2012, kamerstukken: 32891)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2012, Stb. 2012, 314 (uitgifte: 13-07-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Hij die ingevolge enige wettelijke bepaling bevoegd is enige plaats tegen de wil van de rechthebbende te betreden, oefent deze bevoegdheid met betrekking tot een plaats, die ingevolge deze wet als verboden plaats is aangewezen, niet uit dan voorzover hij daartoe schriftelijk is gemachtigd door de advocaat-generaal bij het ressortsparket.
2.
Het voorgaande lid is niet van toepassing op hem, die als officier van justitie, als rechter-commissaris of ingevolge de wet van 23 Mei 1899, Staatsblad n°. 128, bevoegd is enige plaats tegen de wil van de rechthebbende te betreden.