Wet invoering en aanvulling van de vereenvoudiging van de tariefstructuur in de loon- en inkomstenbelasting en wijzigingen van de regeling betreffende aftrekposten
Artikel V
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1991
- Bronpublicatie:
19-12-1990, Stb. 1990, 636 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21918 Overheid.nl: 21918)
- Inwerkingtreding
01-01-1991
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-1991, Stb. 1991, 636 (uitgifte: 05-12-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Loonbelasting (V)
1.
Ten aanzien van de in Nederland wonende belastingplichtige die voor de heffing van de inkomstenbelasting over het kalenderjaar 1990 onderscheidenlijk 1991 zou moeten worden ingedeeld in tariefgroep 2 geldt voor het desbetreffende jaar, in afwijking in zoverre van artikel 53 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, als belastingvrije som de basisaftrek vermeerderd met de overgangstoeslag alleenstaanden, mits de belastingplichtige:
- a.
bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 27 jaar doch niet de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
- b.
in het kalenderjaar gedurende meer dan zes maanden, ongehuwd zijnde, een huishouding voor zich alleen heeft gevoerd dan wel een huishouding heeft gevoerd met geen ander dan een of meer eigen kinderen, stiefkinderen of pleegkinderen die bij de aanvang van het jaar de leeftijd van 27 jaar niet hebben bereikt;
- c.
in het kalenderjaar een inkomen heeft genoten dat na verrekening van verliezen uit voorafgaande jaren niet meer bedraagt dan ƒ 35 000;
- d.
in het kalenderjaar niet in aanmerking komt voor de verhoging van de zelfstandigenaftrek als bedoeld in artikel IV.
Voor de toepassing van deze bepaling wordt als ongehuwd aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenoot.
2.
De overgangstoeslag alleenstaanden bedraagt voor het kalenderjaar 1990 ƒ 1125 en voor het kalenderjaar 1991 ƒ 845.
3.
De belastingplichtige die de overgangstoeslag alleenstaanden geniet dan wel zou genieten indien zou zijn voldaan aan de voorwaarde van het eerste lid, eerste volzin, onderdeel c, wordt, in afwijking van artikel 54 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, ingedeeld in tariefgroep 6.
4.
Het bepaalde in de vorige leden vindt voor zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing voor de heffing van de loonbelasting mits de werknemer voldoet aan de voorwaarde dat hij een huishouding als bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, onderdeel b, hetzij de afgelopen zes maanden heeft gevoerd, hetzij vermoedelijk de eerstkomende zes maanden zal voeren. De overgangstoeslag alleenstaanden wordt verwerkt in de in artikel 25, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 bedoelde loonbelastingtabellen en wel tot een tijdvakloon dat is afgestemd op het in het eerste lid, eerste volzin, onderdeel c, vermelde bedrag aan inkomen.
5.
Voor het kalenderjaar 1991 wordt in het eerste lid, onderdeel a, ‘27 jaar’ vervangen door: 28 jaar.