Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake hoofdwaterwegen die van internationaal belang zijn (AGN)
Bijlage III Technische en operationele kenmerken van waterwegen die van internationaal belang zijn
Geldend
Geldend vanaf 29-11-2006
- Redactionele toelichting
De Nederlandse vertaling van deze wijziging is niet gepubliceerd. Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de geldende tekst de Engelse versie van deze bijlage. Deze bijlage is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 2002, 149).
- Bronpublicatie:
20-10-2005, Trb. 2007, 97 (uitgifte: 04-06-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-11-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-06-2007, Trb. 2007, 97 (uitgifte: 04-06-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Omgevingsrecht / Ruimtelijke ordening
- a.
Technische kenmerken van E-waterwegen
De hoofdkenmerken van E-waterwegen dienen in het algemeen in overeenstemming te zijn met de in tabel 1 weergegeven classificatie van Europese waterwegen.
Om de verschillende E-waterwegen te evalueren dient men zich te baseren op de kenmerken van de klassen IV tot en met VII, met inachtneming van de volgende beginselen:
- i.
De klasse van een waterweg wordt bepaald door de horizontale afmetingen van motorschepen, duwbakken en duwstellen en hoofdzakelijk door de belangrijkste standaardafmeting, namelijk hun breedte;
- ii.
Uitsluitend waterwegen die ten minste voldoen aan de basiseisen van klasse IV (minimumafmetingen van schepen 80 m × 9,5 m) kunnen als E-waterwegen worden beschouwd. Beperkingen met betrekking tot de diepgang (minder dan 2,50 m) en de minimale vrije hoogte onder bruggen (minder dan 5,25 m) kunnen slechts voor bestaande waterwegen en bij wijze van uitzondering worden aanvaard;
- iii.
Bij de modernisering van waterwegen van klasse IV (alsmede van kleinere regionale waterwegen) wordt aanbevolen dat wordt voldaan aan de parameters van ten minste klasse Va;
- iv.
Nieuwe E-waterwegen moeten echter voldoen aan minimaal de eisen van klasse Vb. Wat dit betreft dient een diepgang van minimaal 2,80 m te worden gegarandeerd;
- v.
Bij de modernisering van bestaande waterwegen en/of de aanleg van nieuwe waterwegen dient altijd rekening te worden gehouden met grotere afmetingen van schepen en duwstellen;
- vi.
Teneinde de doeltreffendheid van containervervoer te verhogen dient de hoogst mogelijke vrije hoogte onder bruggen in overeenstemming met voetnoot 4 van tabel 1 te worden gegarandeerd.1)
- vii.
Waterwegen waarop veel containervervoer en verkeer van roroschepen word verwacht[lees: wordt verwacht], dienen ten minste te voldoen aan de eisen van klasse Vb. Ook kan een verhoging van 7% tot 10% van de breedte van 11,4 m van schepen die uitsluitend varen op waterwegen van klasse Va en hoger worden overwogen met het oog op de toekomstige ontwikkelingen van de afmetingen van containers en met het oog op het vergemakkelijken van het vervoer van opleggers;
- viii.
Op waterwegen met een veranderlijk waterniveau dient de waarde van de aanbevolen diepgang overeen te komen met de diepgang die gemiddeld 240 dagen per jaar (of 60% van de navigatieperiode) wordt bereikt of overschreden. De waarde van de aanbevolen vrije hoogte onder bruggen (5,25, 7,00 of 9,10 m) dient te worden gegarandeerd voor het hoogste navigatieniveau, voor zover dat mogelijk en economisch haalbaar is;
- ix.
Er zouden uniforme normen wat betreft de klasse, de diepgang en de vrije hoogte onder de bruggen moeten worden gewaarborgd ofwel voor de gehele waterweg ofwel ten minste voor belangrijke delen daarvan;
- x.
Indien mogelijk zouden de parameters van aangrenzende waterwegen identiek of gelijksoortig moeten zijn;
- xi.
De grootste diepgang (4,50 m) en de grootste minimale vrije hoogte onder bruggen (9,10 m) zouden gewaarborgd moeten zijn op alle delen van het net die rechtstreeks verbonden zijn met kustroutes;
- xii.
Een minimale vrije hoogte van 7,00 m onder bruggen dient te worden gewaarborgd op waterwegen die belangrijke zeehavens verbinden met het achterland en die geschikt zijn voor een doeltreffend vervoer van containers en voor het rivier-zeeverkeer;
- xiii.
De in Bijlage I genoemde kustroutes beogen de continuïteit van het net van E-waterwegen in geheel Europa te handhaven en zijn bestemd om te worden gebruikt, in de zin van dit Verdrag, door rivier-zeeschepen waarvan de afmetingen, voor zover dat mogelijk en economisch haalbaar is, dienen te voldoen aan de eisen voor motorschepen die geschikt zijn voor de navigatie op waterwegen van de klassen Va en VIb.
Om geschikt te zijn voor het vervoer van containers dient een waterweg te voldoen aan de volgende minimumeisen:
binnenschepen met een breedte van 11,4 m en een lengte van ongeveer 110 m moeten in staat zijn drie of meer lagen containers te vervoeren; indien dit niet het geval is, zou een maximumlengte van 185 m voor duwstellen moeten worden toegestaan, in welk geval zij twee lagen containers zouden moeten kunnen vervoeren.
Tabel I. Classificatie van Europese waterwegen die van internationaal belang zijn*
Voetnoten bij Tabel I
1) Het eerste cijfer correspondeert met de bestaande situaties, terwijl het tweede zowel betrekking heeft op de toekomstige ontwikkelingen als, in een aantal gevallen, op bestaande situaties.
2) Met inachtneming van een veiligheidsmarge van ongeveer 0.30 m tussen het hoogste punt van de opbouw of de lading van het schip en een brug.
3) Er wordt rekening gehouden met de verwachte toekomstige ontwikkelingen in het rorovervoer, het containervervoer en het rivier-zeeverkeer.
4) Geverifieerde hoogte voor het containervervoer:
5.25 m voor schepen die twee lagen containers vervoeren;
7.00 m voor schepen die drie lagen containers vervoeren;
9.10 m voor schepen die vier lagen containers vervoeren.
50% van de containers mag leeg zijn; indien dit percentage wordt overschreden moet ballast worden gebruikt.
5) Een aantal bestaande waterwegen kan tot klasse IV worden gerekend wegens de toegestane maximumlengte voor schepen en duwstellen, ongeacht het feit dat de maximumbreedte 11,4 m en de maximumdiepgang 4,00 m bedraagt.
6) De waarde van de diepgang per waterweg dient te worden bepaald aan de hand van de plaatselijke omstandigheden.
7) Op sommige delen van waterwegen van klasse VII kan tevens gebruikt worden gemaakt[lees: gebruik worden gemaakt] van duwstellen bestaande uit een groter aantal duwbakken. In dat geval mogen de horizontale afmetingen de in de tabel opgenomen waarden overschrijden.
- b.
Operationele eisen voor E-waterwegen
E-waterwegen moeten voldoen aan de volgende essentiële operationele eisen om een betrouwbaar internationaal vervoer te kunnen garanderen:
- i.
Het scheepvaartverkeer dient te worden gegarandeerd tijdens de gehele navigatieperiode, met uitzondering van de hieronder genoemde onderbrekingen;
- ii.
De navigatieperiode kan alleen korter worden dan 365 dagen in streken met extreme klimatologische omstandigheden waar het onmogelijk is in de winter ijsvrije vaargeulen in stand te houden en waar de scheepvaart derhalve in de winter moet worden onderbroken. In deze gevallen dienen data voor de openstelling en sluiting van de scheepvaart te worden vastgesteld. Door adequate technische en organisatorische maatregelen dient de duur van de onderbrekingen van de navigatieperiode ten gevolge van natuurlijke verschijnselen zoals ijs, overstromingen, enzovoort tot een minimum te worden beperkt;
- iii.
De duur van onderbrekingen van de navigatieperiode voor regelmatig onderhoud van sluizen en andere hydraulische werken dient tot een minimum te worden beperkt. De gebruikers van een waterweg waar onderhoudswerkzaamheden zijn gepland dienen op de hoogte te worden gehouden van de data en de duur van de beoogde onderbreking. In gevallen van onvoorziene defecten van sluizen of andere hydraulische werken of andere gevallen van overmacht dient ernaar te worden gestreefd de duur van de onderbrekingen zo beperkt mogelijk te houden door het nemen van alle adequate maatregelen ter verbetering van de toestand;
- iv.
Er worden geen onderbrekingen wegens laagwater toegestaan. Wel kan een redelijke beperking van de diepgang worden toegestaan op waterwegen met veranderlijke waterniveaus. Te allen tijde moet echter een minimumdiepgang van 1,20 m worden gegarandeerd, waarbij ten minste de aanbevolen of de gebruikelijke diepgang gedurende ten minste 240 dagen per jaar moet worden gegarandeerd. In onder ii. bedoelde streken dient de minimumdiepgang van 1,20 m gemiddeld gedurende 60% van de navigatieperiode te worden gegarandeerd;
- v.
De dienstregelingen van sluizen, beweegbare bruggen en andere infrastructurele werken dienen zodanig te zijn dat op werkdagen de navigatie dag en nacht 24 uur kan worden gegarandeerd, indien dit economisch haalbaar is. In speciale gevallen kunnen uitzonderingen worden toegestaan om organisatorische en/of technische redenen. Tijdens feestdagen en weekeinden dient eveneens een redelijke dienstregeling te worden gegarandeerd om de navigatie mogelijk te maken.
- c.
Technische en operationele kenmerken van E-havens
Het net van E-waterwegen wordt aangevuld met een stelsel van binnenlandse havens die van internationaal belang zijn. Elke E-haven moet voldoen aan de onderstaande technische en operationele kenmerken:
- i.
De haven moet aan een E-waterweg zijn gelegen;
- ii.
De haven moet accommodatie kunnen bieden voor schepen of duwstellen waarvan gebruik wordt gemaakt op de desbetreffende E-waterweg in overeenstemming met de klasse daarvan;
- iii.
De haven moet verbonden zijn met hoofdwegen en spoorlijnen (die bij voorkeur behoren tot het net van internationale wegen en spoorlijnen die zijn ingesteld bij de Europese Overeenkomst inzake internationale hoofdverkeerswegen (AGR), de Europese Overeenkomst inzake internationale hoofdspoorlijnen (AGC) en de Europese Overeenkomst inzake belangrijke lijnen voor het internationaal gecombineerd vervoer en daarmee samenhangende installaties (AGTC));
- iv.
De haven moet in totaal ten minste 0,5 miljoen ton vracht per jaar kunnen verwerken;
- v.
De haven moet toereikende voorwaarden bieden voor de ontwikkeling van een industriële havenzone;
- vi.
De haven moet standaardcontainers kunnen verwerken (met uitzondering van havens die in bulklading zijn gespecialiseerd);
- vii.
De haven moet alle faciliteiten bieden die noodzakelijk zijn voor de gangbare werkzaamheden in het internationale vervoer;
- viii.
Met het oog op het waarborgen van de bescherming van het milieu moeten havens die van internationaal belang zijn beschikken over inrichtingen voor het in ontvangst nemen van vuilnis dat aan boord van schepen is ontstaan.
Voetnoten
Indien echter de hoeveelheid op elk schip vervoerde lege containers meer dan 50% bedraagt, zou een ruimere vrije minimale hoogte onder bruggen dan de in voetnoot 4 aangegeven hoogte moeten worden overwogen;
De klassen I – III zijn niet in deze tabel genoemd omdat zij alleen van regionaal belang zijn.