Einde inhoudsopgave
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Artikel 5 Samenstelling college
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2010
- Bronpublicatie:
12-11-2009, Stb. 2009, 550 (uitgifte: 21-12-2009, kamerstukken: 31809)
- Inwerkingtreding
01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2009, Stb. 2009, 625 (uitgifte: 29-12-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Agrarisch recht (V)
1.
Het college bestaat uit vijf leden, de voorzitter daaronder begrepen, en ten hoogste vier plaatsvervangende leden. De benoeming vindt plaats op grond van deskundigheid op het gebied van de taken waarmee het college is belast.
2.
De leden wijzen uit hun midden een plaatsvervangend voorzitter aan.
3.
De leden en de plaatsvervangend leden worden voor de duur van vier jaren benoemd. Zij zijn ten hoogste twee keer herbenoembaar.
4.
De leden en de plaatsvervangend leden hebben op persoonlijke titel zitting in het college en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.
5.
Zolang in een vacature niet is voorzien, vormen de overblijvende leden het college, met de bevoegdheid van het volledig college.
6.
Leden en plaatsvervangend leden die zijn benoemd ter vervanging van een tussentijds opengevallen plaats, treden af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats zij zijn benoemd, zou moeten aftreden.
7.
De bezoldiging dan wel schadeloosstelling, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, voor de leden en plaatsvervangende leden van het college komt ten laste van de begroting van het college.