Einde inhoudsopgave
Ambtsinstructie commissaris van de Koning
Artikel 6 [Benoemingsprocedure burgemeester]
Geldend
Geldend vanaf 19-04-2002
- Bronpublicatie:
05-02-2002, Stb. 2002, 80 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-04-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2002, Stb. 2002, 80 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
De commissaris ziet toe op een ordelijk verloop van de procedure met betrekking tot de benoeming van een burgemeester.
2.
Voordat de vacature van burgemeester in een gemeente wordt opengesteld overlegt de commissaris met de raad over de eisen die aan de te benoemen burgemeester worden gesteld met betrekking tot de vervulling van het ambt. Indien zijn overleg met de raad niet tot overeenstemming leidt geeft hij aan welke eisen hij in afwijking van de raad zal hanteren bij zijn oordeel over de geschiktheid van kandidaten.
3.
De commissaris verschaft de vertrouwenscommissie een opgave van degenen die naar het ambt van burgemeester hebben gesolliciteerd, vergezeld van zijn oordeel over kandidaten die hij in beginsel geschikt acht voor benoeming, alsmede vergezeld van afschrift van de sollicitatiebrieven van laatstgenoemde kandidaten. Hij informeert desgevraagd de vertrouwenscommissie over de criteria die hij heeft gehanteerd bij zijn selectie van kandidaten. Een dergelijk oordeel alsmede afschrift van de sollicitatiebrieven geeft hij op verzoek van de vertrouwenscommissie ook met betrekking tot andere kandidaten.
4.
De commissaris verschaft zich de informatie over de sollicitant welke hij nodig acht of welke de vertrouwenscommissie door zijn tussenkomst nodig acht. Het inwinnen van referenties vindt slechts plaats met toestemming van de kandidaat, die hiervoor de gegevens aandraagt. De commissaris stelt de door hem verkregen inlichtingen ter beschikking van de vertrouwenscommissie, tenzij de kandidaat die het aangaat heeft laten weten dat verstrekking van die gegevens bij hem bezwaar ontmoet.
5.
Zodra de raad zijn aanbeveling heeft vastgesteld rapporteert de commissaris aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met betrekking tot de inhoud en het verloop van de procedure. Daarbij gaat hij in op zijn overleg met de raad.