Einde inhoudsopgave
Regeling langdurige zorg
Artikel 5.21 [Vaststelling subsidie]
Geldend
Geldend vanaf 30-09-2016. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
19-09-2016, Stcrt. 2016, 50899 (uitgifte: 29-09-2016, regelingnummer: 1013765-154757-LZ)
- Inwerkingtreding
30-09-2016, terugwerkend tot: 01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2016, Stcrt. 2016, 50899 (uitgifte: 29-09-2016, regelingnummer: 1013765-154757-LZ)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
Na afloop van iedere subsidieperiode wordt de subsidie voor de desbetreffende subsidieperiode vastgesteld.
2.
Het zorgkantoor stelt het persoonsgebonden budget binnen een half jaar na afloop van de subsidieperiode vast.
3.
Het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld op de som van de bedragen die de Sociale verzekeringsbank op grond van artikel 5.17, eerste lid, heeft uitbetaald.
4.
Indien de verzekerde geen betalingen, als bedoeld in artikel 5.17, eerste lid, onder a en b, heeft laten doen dan wordt de subsidie, in afwijking van het derde lid, vastgesteld op nihil.