Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Verordening erfrecht
Artikel 2 [Verklaring aanvaarding of verwerping]
Geldend
Geldend vanaf 17-08-2015
- Bronpublicatie:
05-11-2014, Stb. 2014, 430 (uitgifte: 14-11-2014, kamerstukken: 33851)
- Inwerkingtreding
17-08-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-11-2014, Stb. 2014, 430 (uitgifte: 14-11-2014, kamerstukken: 33851)
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Europees erfrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Erfrecht / Gevolgen erfopvolging
1.
Een erfgenaam kan op grond van artikel 13 van de verordening een verklaring als bedoeld in artikel 191 lid 1, eerste volzin, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek afleggen ter griffie van de rechtbank van zijn woonplaats.
2.
Een wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam kan op grond van artikel 13 van de verordening een verklaring als bedoeld in artikel 193 lid 1 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek afleggen ter griffie van de rechtbank van zijn woonplaats.
3.
Een legataris kan een verklaring betreffende aanvaarding of verwerping van een legaat als bedoeld in artikel 13 van de verordening afleggen ter griffie van de rechtbank van zijn woonplaats. De verklaring wordt in het boedelregister ingeschreven.