Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek BES Boek 1
Artikel 345
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Burgerlijk Wetboek Boek 1, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
27-09-2010, Stb. 2010, 494 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Personen- en familierecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Alimentatie
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Personen- en familierecht / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Personen- en familierecht / Personenrecht
1.
De voogd behoeft machtiging van de rechter in eerste aanleg om de navolgende handelingen voor rekening van de minderjarige te verrichten:
- a.
aangaan van overeenkomsten strekkende tot beschikking over goederen van de minderjarige, tenzij de handeling geld betreft, als een gewone beheersdaad kan worden beschouwd, of krachtens rechterlijk bevel geschiedt;
- b.
giften doen, andere dan gebruikelijke, niet bovenmatige;
- c.
een making of gift, waaraan lasten of voorwaarden zijn verbonden, aannemen;
- d.
geld lenen of de minderjarige als borg of hoofdelijke medeschuldenaar verbinden;
- e.
overeenkomen dat een boedel waartoe de minderjarige gerechtigd is, voor een bepaalde tijd onverdeeld wordt gelaten.
2.
De rechter in eerste aanleg kan bepalen dat de voogd zijn machtiging behoeft voor het innen van vorderingen van de minderjarige, het disponeren over saldi bij giro- of kredietinstellingen daaronder begrepen.
3.
Voor het aangaan van een overeenkomst tot beëindiging van een geschil waarbij de minderjarige is betrokken, behoeft de voogd geen machtiging in het geval van artikel 20 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES of indien het voorwerp van de onzekerheid of het geschil een waarde van USD 840,‒ niet te boven gaat, noch indien de overeenkomst als een beheersdaad is te beschouwen.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur kan het bedrag, genoemd in het derde lid, worden aangepast aan de geldontwaarding.