Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Macedonië inzake sociale zekerheid
Artikel 21 Prestaties voor gepensioneerden en hun gezinsleden
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2007
- Bronpublicatie:
17-10-2005, Trb. 2005, 326 (uitgifte: 14-12-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-03-2007, Trb. 2007, 41 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Wanneer een persoon die pensioenen ontvangt krachtens de wetgeving van beide Verdragsluitende Partijen recht heeft op verstrekkingen krachtens de wetgeving van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan hij woont, worden aan hem en zijn gezinsleden door het orgaan van de woonplaats en ten laste van dit orgaan verstrekkingen verleend, alsof hij uitsluitend krachtens de wetgeving van laatstbedoelde Verdragsluitende Partij gepensioneerde was.
2.
Indien een persoon die een pensioen ontvangt krachtens de wetgeving van een Verdragsluitende Partij of pensioenen krachtens de wetgeving van beide Verdragsluitende Partijen, geen recht heeft op verstrekkingen krachtens de wetgeving van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan hij woont, verleent het orgaan van zijn woonplaats conform de wetgeving die het uitvoert en ten laste van het bevoegde orgaan, deze persoon en zijn gezinsleden de verstrekkingen waarop de persoon recht heeft krachtens de wetgeving van de andere Verdragsluitende Partij of waarop hij recht zou hebben indien hij op het grondgebied daarvan zou wonen.
3.
Wanneer de gezinsleden van een persoon die een pensioen ontvangt krachtens de wetgeving van de ene Verdragsluitende Partij of pensioenen krachtens de wetgeving van beide Verdragsluitende Partijen, op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij wonen dan de gepensioneerde, ontvangen zij verstrekkingen alsof de gepensioneerde op hetzelfde grondgebied als zij woonde, voor zover hij krachtens de wetgeving van een Verdragsluitende Partij recht op verstrekkingen heeft. De verstrekkingen worden ten laste van het bevoegde orgaan door het orgaan van de woonplaats van de gezinsleden verleend, overeenkomstig de bepalingen van de door dit orgaan toegepaste wetgeving, alsof zij krachtens deze wetgeving recht op die verstrekkingen hadden. Indien het orgaan van de woonplaats van de gepensioneerde evenwel een vast bedrag ontvangt van het bevoegde orgaan op basis van de gemiddelde kosten per gezin, worden de kosten van de verstrekkingen verleend aan gezinsleden die wonen in de bevoegde staat, gedragen door het orgaan van de woonplaats van de gepensioneerde.
4.
Indien de in het vorige lid bedoelde gezinsleden hun woonplaats overbrengen naar het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waarop de gepensioneerde woont, hebben zij recht op verstrekkingen in overeenstemming met de wetgeving van deze Verdragsluitende Partij, zelfs indien zij vóór de overbrenging van hun woonplaats reeds uitkeringen of verstrekkingen hebben ontvangen voor hetzelfde geval van ziekte of moederschap.
5.
Een persoon die een pensioen ontvangt krachtens de wetgeving van de ene Verdragsluitende Partij of pensioenen krachtens de wetgeving van beide Verdragsluitende Partijen en recht heeft op verstrekkingen krachtens de wetgeving van een van beide Verdragsluitende Partijen, heeft, evenals zijn gezinsleden, recht op die verstrekkingen gedurende een tijdelijk verblijf op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij dan die op het grondgebied waarvan zij wonen, wanneer hun gezondheidstoestand het nodig maakt dat die verstrekkingen onmiddellijk worden verleend.
6.
In het in het vorige lid bedoelde geval worden de verstrekkingen verleend ten laste van het orgaan van de woonplaats van de gepensioneerde of de gezinsleden, door het orgaan van de tijdelijke verblijfplaats, overeenkomstig de wetgeving daarvan, alsof de betrokkene krachtens deze wetgeving recht op die verstrekkingen had. De periode gedurende welke verstrekkingen worden verleend is echter die welke is vastgelegd krachtens de wetgeving van de woonstaat. Het bepaalde in artikel 20, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
7.
Wanneer de wetgeving van een Verdragsluitende Partij bepaalt dat premies of bijdragen moeten worden afgetrokken van het te betalen pensioen in verband met het recht op verstrekkingen, is het orgaan van de Verdragsluitende Partij dat het pensioen betaalt, gemachtigd deze bedragen in te houden, indien krachtens dit artikel de kosten van verstrekkingen worden gedragen door een orgaan van die Verdragsluitende Partij.
8.
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op gepensioneerden die vanwege betaalde werkzaamheden recht hebben op verstrekkingen.
9.
Voor de toepassing van dit artikel worden personen die vanwege betaalde werkzaamheden recht hebben op verstrekkingen of socialezekerheidsuitkeringen ontvangen krachtens de wetgeving van een van de Verdragsluitende Partijen, niet aangemerkt als gezinsleden van een gepensioneerde.
10.
Het in het vijfde lid van dit artikel bepaalde is niet van toepassing op personen die naar het grondgebied gaan van de andere Verdragsluitende Partij dan die op het grondgebied waarvan zij wonen voor het ondergaan van een medische behandeling.