Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit - Nota van toelichting
Afdeling 3.1 Aanwijzing van rijkswateren
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2018, Stb. 2018, 290 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Artikel 3.1, in samenhang met bijlage II (aanwijzing van rijkswateren) [artikel 2.20, eerste lid, van de Omgevingswet]
Dit artikel is een voortzetting van de aanwijzing van wateren die in beheer zijn bij het Rijk in het Waterbesluit onder de Waterwet. De beheertaak voor rijkswateren als onderdeel van de zorg voor de fysieke leefomgeving wordt in de Omgevingswet, net als in de Waterwet het geval was, aan het Rijk toegekend.
Volgens artikel 2.20, tweede lid, onder b, van de Omgevingswet, dienen op grond van artikel 2.20, eerste lid, van de wet, ook beperkingengebieden aangewezen te worden. De begrenzing daarvan dient te worden vastgesteld bij regeling (artikel 2.21 Omgevingswet). In de Invoeringswet Omgevingswet zal worden voorgesteld om de artikelen 2.20 en 2.21 van de Omgevingswet zodanig te wijzigen, dat niet alleen de begrenzing, maar ook de aanwijzing van deze beperkingengebieden op het niveau van de ministeriële regeling kunnen plaatsvinden. Dit komt tegemoet aan praktische bezwaren — het is niet goed mogelijk om een beperkingengebied aan te wijzen zonder daarbij duidelijk te maken wat de precieze begrenzing is van dat beperkingengebied, waarvoor bij regeling kaarten worden opgesteld op grond van artikel 2.21. Met het oog op deze wijziging van de Invoeringswet wijst dit besluit geen beperkingengebieden aan.
Het tweede lid bepaalt uitdrukkelijk dat het beheer van de ondersteunende kunstwerken die zijn gelegen in de oppervlaktewaterlichamen en waterkeringen die op grond van het eerste lid zijn aangewezen ook tot de beheertaak van het Rijk behoort. Dit is een voortzetting van artikel 3.1, derde lid, van het Waterbesluit.