Einde inhoudsopgave
Kaderwet dienstplicht
Artikel 1 Begripsbepalingen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
03-10-2018, Stb. 2019, 160 (uitgifte: 25-04-2019, kamerstukken: 34764)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-05-2019, Stb. 2019, 234 (uitgifte: 28-06-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Onze Minister: Onze Minister van Defensie;
- b.
dienstplichtige: degene die ingevolge deze wet geschikt is verklaard voor het vervullen van werkelijke dienst;
- c.
groot verlof: tijd gedurende welke de dienstplichtige zich niet in werkelijke dienst bevindt of moet bevinden.
2.
Waar in deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gesproken van personen, die ongeschikt zijn verklaard, zijn ontheven van de verplichting tot het vervullen van werkelijke dienst, zijn uitgesloten van de dienstplicht of te wier aanzien een rechterlijke uitspraak heeft plaatsgehad, worden hieronder, voor zover het tegendeel niet blijkt, verstaan degenen omtrent wie het desbetreffende besluit of de desbetreffende uitspraak onherroepelijk is geworden.
3.
Waar in deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gesproken van het oproepen van dienstplichtigen voor het vervullen van werkelijke dienst, wordt daaronder ten aanzien van hen die zich reeds in werkelijke dienst bevinden, verstaan het houden of blijven in werkelijke dienst.