Einde inhoudsopgave
Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Artikel 13a [Niet aan een winstbelasting onderworpen deelneming]
Geldend
Geldend van 01-01-2019 tot 01-01-2025
- Redactionele toelichting
Vindt voor het eerst toepassing m.b.t. boekjaren die aanvangen op of na 01-01-2019.
- Bronpublicatie:
19-12-2018, Stb. 2018, 508 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken: 35030)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2018, Stb. 2018, 508 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken: 35030)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
1.
De belastingplichtige die al dan niet tezamen met een verbonden lichaam een als belegging gehouden belang heeft van 25% of meer in een lichaam:
- a.
dat niet is onderworpen aan een belasting naar de winst die resulteert in een naar Nederlandse begrippen reële heffing, en
- b.
waarvan de bezittingen, onmiddellijk of middellijk, uitsluitend of nagenoeg uitsluitend, bestaan uit laagbelaste vrije beleggingen,
waardeert dat belang op de waarde in het economische verkeer.
2.
Met ingang van het tijdstip waarop het eerste lid geen toepassing meer vindt ten aanzien van de belastingplichtige, wordt de verkrijgingsprijs van het belang in het lichaam voor de bepaling van de winst gesteld op de boekwaarde van dit belang op het tijdstip onmiddellijk voorafgaande aan dat waarop het eerste lid geen toepassing meer vindt.
3.
Voor de bepaling van de omvang van het in het eerste lid bedoelde belang blijven buiten beschouwing aandelen, bewijzen van deelgerechtigdheid, lidmaatschapsrechten en aandelen als commanditaire vennoot in de vennootschappelijke gemeenschap van een open commanditaire vennootschap, die bij de ontbinding van het lichaam niet delen in de reserves van het lichaam.
4.
In afwijking van het eerste lid wordt een waardeverandering van het belang in een lichaam niet in aanmerking genomen voor zover die waardeverandering rechtstreeks samenhangt met voordelen die uit hoofde van artikel 13ab bij het bepalen van de winst van de belastingplichtige in aanmerking zijn genomen of in mindering kunnen worden gebracht op grond van het zevende lid van dat artikel.