Einde inhoudsopgave
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 19 [Aanwijzingsbevoegdheid]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2012
- Bronpublicatie:
24-05-2012, Stb. 2012, 233 (uitgifte: 05-06-2012, kamerstukken: 32389)
- Inwerkingtreding
01-10-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2012, Stb. 2012, 276 (uitgifte: 27-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Inrichting wegverkeer
Verkeersrecht (V)
1.
Gedeputeerde staten kunnen aan besturen van waterschappen de aanwijzing geven om op buiten de bebouwde kom gelegen wegen, ten aanzien waarvan die organen bevoegd zijn tot het nemen van verkeersbesluiten, binnen dertien weken een verkeersbesluit van een daarbij aan te geven inhoud te nemen en uit te voeren.
2.
Het eerste lid mag worden toegepast, indien:
- a.
op een buiten de bebouwde kom gelegen weg, die bij meerdere organen in beheer is, naar het oordeel van gedeputeerde staten een of meerdere niet op elkaar afgestemde verkeersbesluiten van kracht zijn, die zodanige afstemming behoeven met het oog op de belangen, omschreven in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, c en d, en tweede lid, of
- b.
gedeputeerde staten van oordeel zijn dat het nemen van een verkeersbesluit noodzakelijk is ter bescherming van de belangen, bedoeld in artikel 2, tweede lid.
3.
Gedeputeerde staten dienen voorafgaande aan het geven van een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid overleg te voeren met het betrokken bestuur.
4.
Het betrokken bestuur is verplicht een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid op te volgen en uit te voeren.
5.
Indien een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid niet wordt opgevolgd of uitgevoerd, gaan gedeputeerde staten op kosten van het betrokken bestuur tot het nemen van het verkeersbesluit en zo nodig tot de uitvoering daarvan over.
6.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels vastgesteld over de totstandkoming en de inhoud van de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen alsmede over hetgeen verder voor de uitvoering van dit artikel noodzakelijk is.