Einde inhoudsopgave
Besluit Participatiewet
Artikel 10 Vangnetuitkering
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
25-11-2020, Stb. 2020, 494 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2020, Stb. 2020, 494 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
1.
De vangnetuitkering, bedoeld in artikel 74 van de wet, wordt slechts toegekend voor zover:
- a.
het college een hiertoe strekkend verzoek heeft ingediend middels een door de minister elektronisch beschikbaar gesteld aanvraagformulier;
- b.
voldaan is aan de vereisten, genoemd in dit artikel, en aan bij ministeriële regeling te stellen vormvoorschriften;
- c.
de in aanmerking komende netto lasten de verstrekte uitkering met meer dan zeven-en-een-half procent overstijgen en de in aanmerking komende netto lasten over het uitkeringsjaar en de twee daaraan voorafgaande jaren de over die periode verstrekte uitkeringen met meer dan zeven-en-een-half procent van de over het uitkeringsjaar verstrekte uitkering overstijgen;
- d.
het college heeft verklaard dat het maatregelen heeft getroffen om te komen tot tekortreductie en deze verklaring de instemming heeft van de gemeenteraad; en
- e.
de verklaring van het college een toelichting omvat zoals gevraagd in het modelaanvraagformulier.
2.
Indien een verzoek wordt ingediend door het college van een gemeente waaraan in een van de twee daaraan voorafgaande kalenderjaren een vangnetuitkering is verleend, verklaart het college bij het verzoek, bedoeld in het eerste lid, eveneens dat het interne en externe maatregelen heeft getroffen om tot verdere tekortreductie te komen.
3.
Het tweede lid, voor zover dat betrekking heeft op de verklaring dat externe maatregelen zijn getroffen om tot verdere tekortreductie te komen, is niet van toepassing op het college van een gemeente met minder dan 5000 inwoners.
4.
Indien het verzoek voldoet aan de voorwaarden, genoemd in het eerste en tweede lid, bedraagt de hoogte van de vangnetuitkering:
- a.
vijftig procent van het verschil tussen de in aanmerking komende netto lasten over het uitkeringsjaar en 107,5% van de verstrekte uitkering, voor zover de netto lasten de verstrekte uitkering met meer dan zeven-en-een-half maar niet meer dan twaalf-en-een-half procent overstijgen;
- b.
honderd procent van het verschil tussen de in aanmerking komende netto lasten over het uitkeringsjaar en 112,5% van de verstrekte uitkering, voor zover de netto lasten de verstrekte uitkering met meer dan twaalf-en-een-half procent overstijgen.
5.
6.
Bij een wijziging van de gemeentelijke indeling wordt voor de bepaling van een vangnetuitkering uitgegaan van een redelijke inschatting van de situatie zoals die zou zijn geweest als de instelling, splitsing of opheffing van gemeenten in de van belang zijnde jaren al was ingegaan.
7.
Informatie als bedoeld in artikel 9a, die anders dan op verzoek na 15 augustus van het jaar waarin het verzoek is ingediend door de toetsingscommissie of door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is ontvangen, wordt in de beoordeling van het verzoek niet meegewogen.
8.
Indien Onze Minister een aanwijzing als bedoeld in artikel 76 van de wet geeft wordt een verzoek tot een vangnetuitkering afgewezen over het kalenderjaar waarin de aanwijzing is gegeven en over het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de aanwijzing is gegeven.