Einde inhoudsopgave
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 7.48 Vermindering, vrijstelling en terugbetaling collegegeld
Geldend
Geldend vanaf 19-09-2018
- Bronpublicatie:
15-06-2018, Stb. 2018, 209 (uitgifte: 05-07-2018, kamerstukken: 34735)
- Inwerkingtreding
19-09-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-08-2018, Stb. 2018, 313 (uitgifte: 18-09-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
Indien een student als bedoeld in artikel 7.45a bij een instelling is ingeschreven voor een opleiding en aan dezelfde of een andere bekostigde instelling met uitzondering van de Open Universiteit een tweede inschrijving wenst, is hij voor de laatstbedoelde inschrijving vrijgesteld van het betalen van collegegeld. Indien het betaalde dan wel te betalen bedrag voor de eerste inschrijving lager is dan het volledig wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 7.45, eerste lid, is het verschil verschuldigd. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat een student die aanspraak maakt op wettelijk collegegeld op grond van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 7.45a, tweede lid, voor een andere inschrijving niet wordt vrijgesteld van het betalen van collegegeld als bedoeld in dit lid.
2.
Degene die voor het volgen van uit de openbare kas bekostigd onderwijs les- of cursusgeld verschuldigd is op grond van de Les- en cursusgeldwet, en die in plaats daarvan, dan wel daarnaast in hetzelfde studiejaar wenst te worden ingeschreven en daarvoor het wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 7.45, eerste of vijfde lid, is verschuldigd, is voor de inschrijving voor een opleiding aan een bekostigde instelling met uitzondering van de Open Universiteit een collegegeld verschuldigd, dat het verschil bedraagt tussen de reeds voldane bijdrage en het bedoelde wettelijk collegegeld. Indien hij een collegegeld verschuldigd is dat lager is dan het reeds voldane bedrag wordt hij van het betalen van collegegeld vrijgesteld.
3.
Een student is slechts een gedeelte van het door hem verschuldigde wettelijk collegegeld verschuldigd, indien de student zich gedurende het studiejaar inschrijft. In dat geval wordt het verschuldigde bedrag berekend naar rato van het aantal resterende maanden van het desbetreffende studiejaar.
4.
De student heeft aanspraak op terugbetaling van een twaalfde gedeelte van het door hem verschuldigde wettelijk collegegeld voor elke maand dat het studiejaar na beëindiging van zijn inschrijving duurt, tenzij een betalingsregeling als bedoeld in artikel 7.47, onderdeel b, is getroffen. Indien een student in de loop van het studiejaar overlijdt, wordt voor elke daaropvolgende maand van het studiejaar na diens overlijden, een twaalfde gedeelte van het betaalde wettelijk collegegeld terugbetaald. Bij beëindiging van de inschrijving met ingang van juli of augustus heeft de student geen aanspraak op beëindiging van betaling van de termijnen, bedoeld in artikel 7.47, onderdeel b, en op terugbetaling van het voor die maanden betaalde collegegeld, tenzij het instellingsbestuur dat anders heeft geregeld. Dit lid is niet van toepassing op de Open Universiteit.
5.
Vermindering of vrijstelling van het wettelijk collegegeld in andere gevallen dan bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, de artikelen 7.3f of 7.47a wordt aangemerkt als niet doelmatige aanwending van de rijksbijdrage, bedoeld in artikel 2.9, eerste lid.
6.
Het instellingsbestuur van de Open Universiteit stelt een regeling vast waarin een voorziening in de vorm van een verlaging van het collegegeld OU wordt getroffen, voor studenten als bedoeld in artikel 7.45b, eerste of tweede lid, van wie het toetsingsinkomen, bedoeld in artikel 8, eerste tot en met zesde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, minder dan 110% van het belastbaar minimumloon bedraagt. In de regeling stelt het instellingsbestuur vast welke aanvraagbescheiden moeten worden ingediend. De hoogte van de verlaging, bedoeld in de eerste volzin, is in elk geval afhankelijk van het inkomen van de betrokkene.
7.
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de verplichting tot betaling van het verschil, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, buiten toepassing blijft indien een student voor een van diens inschrijvingen verlaagd wettelijk collegegeld verschuldigd is en voorts voldoet aan de daarbij te stellen voorwaarden.