Einde inhoudsopgave
Telecommunicatiewet
Artikel 14a.12 [Vervreemding van aandelen]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2020
- Bronpublicatie:
20-05-2020, Stb. 2020, 165 (uitgifte: 12-06-2020, kamerstukken: 35153)
- Inwerkingtreding
01-10-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-09-2020, Stb. 2020, 352 (uitgifte: 28-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Indien voor de uitoefening van de verplichting op grond van artikel 14a.11, eerste lid, vervreemding van aandelen nodig is, is een beursgenoteerde betrokken partij onherroepelijk gemachtigd en, indien nodig voor de vervreemding van de aandelen, verplicht tot het doen van een verzoek aan het centraal instituut of een buitenlandse instelling met een functie vergelijkbaar met die van het centraal instituut tot uitlevering van het aandelenbelang waarop de last op grond van artikel 14a.10, eerste of tweede lid, betrekking heeft, uit het girodepot respectievelijk het depot van de buitenlandse instelling met een functie vergelijkbaar met die van het centraal instituut.
2.
Het centraal instituut of de buitenlandse instelling met een functie vergelijkbaar met die van het centraal instituut levert het aandelenbelang in een beursgenoteerde betrokken partij waarop de last op grond van artikel 14a.10, eerste lid, betrekking heeft uit naar aanleiding van een verzoek tot uitlevering.
3.
Het centraal instituut respectievelijk de buitenlandse instelling met een functie vergelijkbaar met die van het centraal instituut vermindert het door hem beheerde relevante depot met de hoeveelheid aandelen die op grond van het tweede lid is uitgeleverd. De vermindering vindt alleen plaats ten laste van de aandeelhouder die de last opgelegd heeft gekregen of de partij die direct of indirect ten bate van de aandeelhouder die de last opgelegd heeft gekregen deelgenoot is in het depot. De eerste en tweede volzin zijn van overeenkomstige toepassing op de intermediair, aangesloten instelling en instelling in het buitenland die direct of indirect ten bate van de aandeelhouder die de last opgelegd heeft gekregen deelgenoot is in het depot.
4.
Een beursgenoteerde betrokken partij verwerkt de uitlevering, bedoeld in het tweede lid, door het aandelenbelang in te schrijven in het aandeelhoudersregister, bedoeld in artikel 85, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, en stelt het aandelenbelang op naam van de persoon tot wie de last op grond van artikel 14a.10, eerste lid, is gericht.
5.
De inschrijving in het aandeelhoudersregister kan worden tegengeworpen aan een ieder die na de datum van het verzoek tot uitlevering, bedoeld in het eerste lid, deelgenoot is geworden in een depot.
6.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de machtiging tot het doen van een verzoek tot uitlevering als bedoeld in het eerste lid en de verplichtingen op grond van het tweede en derde lid.