Einde inhoudsopgave
Advocatenwet
Artikel 26 [Kwaliteitstoetsen]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2014, 354 jo Stb. 2020, 2 (uitgifte: 13-01-2020, kamerstukken: 35262)
01-10-2014, Stb. 2014, 354 jo Stb. 2020, 2 (uitgifte: 15-10-2014, kamerstukken: 32382)
- Inwerkingtreding
01-03-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-01-2020, Stb. 2020, 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
De algemene raad is verantwoordelijk voor het uitvoeren van kwaliteitstoetsen bij advocaten. De kwaliteitstoetsen worden verricht door deskundigen die zijn aangewezen door de algemene raad.
2.
Op het verrichten van de kwaliteitstoetsen en de krachtens het eerste lid aangewezen deskundigen zijn de artikelen 5:12, 5:13, 5:14, 5:15, eerste en derde lid, 5:16, 5:17 en 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing. Bij het opdragen van een kwaliteitstoets bepaalt de algemene raad over welke bevoegdheden als bedoeld in de eerste volzin de aangewezen deskundigen beschikken.
3.
Bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in paragraaf 3.1 onderscheidenlijk paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming kunnen worden verwerkt door de krachtens het eerste lid aangewezen deskundigen, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de doelmatige en doeltreffende uitvoering van kwaliteitstoetsen.
4.
Ten behoeve van het verrichten van de kwaliteitstoetsen door de aangewezen deskundigen, bedoeld in het eerste lid, zijn de advocaat, zijn medewerkers en personeel, alsmede andere personen die betrokken zijn bij de beroepsuitoefening, niet gehouden aan de geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 11a. In dat geval geldt voor de betrokken aangewezen deskundigen een geheimhoudingsplicht, gelijk aan die bedoeld in artikel 11a, en is artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.
5.
Bij of krachtens verordening als bedoeld in artikel 28, eerste lid, worden nadere regels gesteld betreffende het verrichten van de kwaliteitstoetsen.