Einde inhoudsopgave
Wet dieren
Artikel 5.2 Spoedeisendheid
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
29-05-2024, Stb. 2024, 156 (uitgifte: 14-06-2024, kamerstukken: 35746)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-2024, Stb. 2024, 160 (uitgifte: 14-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Ingeval in het belang van de gezondheid van mens of dier naar het oordeel van Onze Minister een onverwijlde voorziening noodzakelijk is, kan hij bepalen dat door hem krachtens dit hoofdstuk vastgestelde regelingen onmiddellijk na hun bekendmaking in werking treden.
2.
Een regeling als bedoeld in het eerste lid kan, in afwijking van artikel 5, aanhef en onder a, van de Bekendmakingswet, door Onze Minister op andere dan de daar genoemde wijze bekend worden gemaakt. In dit geval wordt de regeling tevens zo snel mogelijk bekendgemaakt op de wijze, genoemd in artikel 5, aanhef en onderdeel a, van de Bekendmakingswet.
3.
Onze Minister kan mandaat verlenen voor het stellen van regels krachtens dit hoofdstuk ten aanzien van gevallen waarin in het belang van de gezondheid van mens of dier een onverwijlde voorziening noodzakelijk is.
4.
Het mandaat, bedoeld in het derde lid, kan tevens betrekking hebben op de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en het tweede lid.
5.
Een krachtens dit hoofdstuk of een EU-rechtshandeling als bedoeld in artikel 5.1, vierde lid, te treffen besluit hoeft niet eerst op schrift te worden gesteld ingeval in het belang van preventie of bestrijding van besmettelijke dierziekten, zoönosen of ziekteverschijnselen of het weren van ziekteverwekkers een onverwijlde tenuitvoerlegging van een maatregel noodzakelijk is. In dat geval zorgt Onze Minister alsnog zo spoedig mogelijk voor de opschriftstelling en bekendmaking.