Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep
Artikel 10 Bewijslast
Geldend
Geldend vanaf 02-12-2000
- Bronpublicatie:
27-11-2000, PbEG 2000, L 303 (uitgifte: 02-12-2000, regelingnummer: 2000/78/EG)
- Inwerkingtreding
02-12-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2000, PbEG 2000, L 303 (uitgifte: 02-12-2000, regelingnummer: 2000/78/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
1.
De lidstaten nemen, overeenkomstig hun nationale rechtsstelsels, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, wanneer personen die zich door niet-toepassing te hunnen aanzien van het beginsel van gelijke behandeling benadeeld achten, voor de rechter of een andere bevoegde instantie feiten aanvoeren die directe of indirecte discriminatie kunnen doen vermoeden, de verweerder dient te bewijzen dat het beginsel van gelijke behandeling niet werd geschonden.
2.
Lid 1 belet de lidstaten niet bewijsregels in te voeren die gunstiger zijn voor de eiser.
3.
Lid 1 is niet van toepassing op strafprocedures.
4.
De leden 1, 2 en 3 zijn tevens van toepassing op alle procedures overeenkomstig artikel 9, lid 2.
5.
De lidstaten hoeven lid 1 niet toe te passen in zaken waarin het aan de rechter of een andere bevoegde instantie is om de feiten te onderzoeken.