Verordening (EG) Nr. 2252/2004 betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten
Bijlage Minimumveiligheidsnormen voor door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2005
- Bronpublicatie:
13-12-2004, PbEU 2004, L 385 (uitgifte: 29-12-2004, regelingnummer: 2252/2004)
- Inwerkingtreding
18-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2004, PbEU 2004, L 385 (uitgifte: 29-12-2004, regelingnummer: 2252/2004)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Inleiding
In deze bijlage wordt het minimumveiligheidsniveau vastgesteld dat vereist is voor paspoorten en reisdocumenten van de lidstaten. De bepalingen van de bijlage hebben in eerste instantie betrekking op de pagina met persoonsgegevens. De generieke veiligheidskenmerken gelden ook voor de andere delen van de paspoorten.
De pagina met persoonsgegevens kan uit verschillende basismaterialen bestaan. In de bijlage wordt het minimumveiligheidsniveau aangegeven voor het specifieke materiaal dat wordt gebruikt.
1. Materiaal
Het papier dat gebruikt wordt voor de delen van het paspoort of reisdocument waarop persoonsgegevens of andere gegevens worden vermeld, dient te voldoen aan de volgende minimumvereisten:
- —
geen optische witmakers,
- —
tweetonig watermerk,
- —
veiligheidsreagenten tegen chemische radering,
- —
veiligheidsvezels (deels zichtbaar en deels fluorescerend onder UV-belichting, of onzichtbaar en fluorescerend in tenminste twee kleuren),
- —
onder UV-belichting fluorescerende planchetten strekken tot aanbeveling (verplicht voor stickers),
- —
het gebruik van een veiligheidsdraad strekt tot aanbeveling.
Indien de pagina met persoonsgegevens als sticker is uitgevoerd, is een watermerk in het daarvoor gebruikte papier niet vereist. In het papier van de schutbladen van het paspoort is evenmin een watermerk vereist. Op de schutbladen is het gebruik van veiligheidsreagenten uitsluitend vereist indien daarop gegevens worden vermeld.
Binddraad moet worden beveiligd zodat het niet kan worden vervangen.
Indien een voor de vermelding van persoonsgegevens in het paspoort ingevoegde kaart geheel uit synthetisch basismateriaal bestaat, kunnen de voor paspoortpapier bruikbare echtheidskenmerken doorgaans niet worden aangebracht. Bij gebruik van stickers en kaarten moeten de ontbrekende echtheidskenmerken worden gecompenseerd door druktechnische maatregelen, door een antikopieerbeveiliging, of door een in de punten 3, 4 of 5 beschreven techniek, die verder gaan dan de hiernavolgende minimumnormen.
2. Pagina met persoonsgegevens
Het paspoort bevat een machineleesbare pagina met persoonsgegevens die beantwoordt aan de specificaties inzake machineleesbare paspoorten in ICAO-document nr. 9303 betreffende machineleesbare paspoorten (deel 1); de wijze van afgifte daarvan moet met die specificaties stroken.
De afbeelding van de houder wordt eveneens op de pagina met persoonsgegevens aangebracht en mag niet worden gekleefd, maar dient in het materiaal van deze pagina te worden geïntegreerd met behulp van een in punt 5 beschreven personaliseringstechniek.
De persoonsgegevens moeten worden aangebracht op de pagina achter de titelpagina van het paspoort. Op de schutbladen van het paspoort mogen niet langer persoonsgegevens worden aangebracht.
De grafische vormgeving (lay-out) van de pagina met persoonsgegevens moet van die van de overige paspoortpagina's onderscheiden kunnen worden.
3. Druktechnieken
De volgende druktechnieken worden gebruikt:
- A.
Ondergrondbedrukking:
- —
tweekleurige guilloches of gelijkwaardige structuren,
- —
iriseffect, zo mogelijk fluorescerend,
- —
onder UV-belichting fluorescerende opdruk,
- —
motieven die een efficiënte bescherming bieden tegen namaak en tegen vervalsing (vooral op de pagina met persoonsgegevens), naar keuze met microprint,
- —
op paspoortpagina's van papier en op stickers moet inkt met reagenten worden gebruikt,
- —
indien het papier van het paspoort goed beveiligd is tegen pogingen tot vervalsing, is het gebruik van inkt met reagenten facultatief.
- B.
Formulierendruk:
Met geïntegreerde microprint (indien niet reeds in de Ondergrondbedrukking aanwezig).
- C.
Nummering:
Op alle pagina's in het paspoort moet een uniek documentnummer worden gedrukt (zo mogelijk met een speciaal type cijfers c.q. letters en met onder UV-belichting fluorescerende inkt), of geperforeerd of, bij paspoortkaarten, geïntegreerd met gebruikmaking van dezelfde techniek als voor de persoonsgegevens. Aanbevolen wordt ervoor te zorgen dat het unieke documentnummer bij paspoortkaarten aan beide zijden van het document zichtbaar is. Wanneer voor de vermelding van persoonsgegevens een sticker wordt gebruikt, moet het unieke documentnummer worden gedrukt met fluorescerende inkt en is een speciaal type cijfers of letters verplicht.
Wanneer voor de vermelding van de persoonsgegevens een sticker of een niet-gelamineerde houderpagina wordt gebruikt, wordt daarop bovendien plaatdruk met latent beeldeffect, microprint, inkt met optisch variabele eigenschappen en een DOVID (diffractive optically variable image device) gebruikt. Op paspoortkaarten die geheel uit synthetisch basismateriaal bestaan, worden eveneens aanvullende optisch variabele veiligheidskenmerken gebruikt, en wel minstens door het gebruik van een DOVID of gelijkwaardige procédé.
4. Beveiliging tegen kopiëren
Op de pagina met persoonsgegevens wordt een optisch variabel kenmerk (OVD) of ander gelijkwaardig kenmerk gebruikt dat hetzelfde niveau van identificatie en beveiliging biedt als het kenmerk dat momenteel in het uniforme visummodel wordt gebruikt; dit kenmerk dient de vorm aan te nemen van diffractieve structuren die naar gelang van de invalshoek variëren (DOVID), geïntegreerd in de warm of anderszins gelamineerde (zo dun mogelijke) folie of toegepast als OVD-overlay, dan wel op een sticker of niet-gelamineerde houderpagina, als gemetalliseerd of gedeeltelijk gedemetalliseerd OVD (met plaatdruk bedrukt) of een gelijkwaardig kenmerk.
Het OVD moet in het document worden geïntegreerd als onderdeel van een gelaagde structuur die een doeltreffende bescherming biedt tegen namaak en vervalsing. In een papieren document moet het OVD over een zo groot mogelijke oppervlakte worden geïntegreerd in de warm of anderszins gelamineerde (zo dun mogelijke) folie of toegepast als OVD-folie, zoals beschreven in punt 5. In een document uit synthetisch basismateriaal moet het OVD over een zo groot mogelijke oppervlakte in de gelaagde structuur van de kaart worden geïntegreerd.
Voor een synthetische kaart die wordt gepersonaliseerd door middel van lasergravure met daarin opgenomen een optisch variabel met laser geïntegreerd kenmerk, moet het diffractieve OVD, ten minste in de vorm van een gepositioneerd en gemetalliseerd of transparant DOVID, worden gebruikt om een betere bescherming tegen reproductie te bieden.
Indien een pagina met persoonsgegevens bestaat uit synthetisch basismateriaal met een papieren kern, moet het diffractieve OVD, ten minste in de vorm van een gepositioneerd en gemetalliseerd of transparant DOVID, worden gebruikt om een betere bescherming tegen reproductie te bieden.
5. Personaliseringstechniek
Om te verzekeren dat de in het paspoort vermelde gegevens voldoende zijn beveiligd tegen namaak of vervalsing, worden de persoonsgegevens, waartoe de afbeelding van de houder, diens handtekening en de belangrijkste afgiftegegevens behoren, geïntegreerd in het basismateriaal van het document. Traditionele methodes om foto's te bevestigen worden niet meer gebruikt.
De volgende personaliseringstechnieken kunnen worden gebruikt:
- —
laserdruk,
- —
thermotransferprocédé,
- —
inktjetdruk,
- —
fotografisch procédé,
- —
lasergravure, waarbij de kaartlagen met de veiligheidskenmerken doeltreffend worden gepenetreerd.
Om ervoor te zorgen dat de persoonsgegevens afdoende beveiligd zijn tegen pogingen tot vervalsing, wordt bij laserdruk-, thermotransfer- en fotografische personaliseringstechnieken een warm of anderszins gelamineerde (zo dun mogelijke) folie met een antikopieerbeveiliging gebruikt.
De reisdocumenten van de EU-lidstaten moeten machineleesbaar zijn. De pagina met persoonsgegevens moet volgens ICAO-document nr. 9303, deel 1, worden opgemaakt en de wijze van invullen moet voldoen aan de in dat document opgenomen voorschriften voor machineleesbare documenten.