Einde inhoudsopgave
Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden
3.3.14.1
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 13992 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 13992 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
De Hoge Raad kan de prejudiciële vraag herformuleren. Indien de Hoge Raad daartoe het voornemen heeft en de herformulering niet van ondergeschikte betekenis is, doet de Hoge Raad van zijn voornemen blijken in een tussenuitspraak. De griffier plaatst de uitspraak in het webportaal. Partijen worden in de gelegenheid gesteld schriftelijke opmerkingen te maken. De Hoge Raad bepaalt daartoe een datum. Deze datum ligt op een vrijdag ten minste twee weken na de tussenuitspraak. Partijen die bij de Hoge Raad geen advocaat hebben gesteld worden van deze gelegenheid door de griffier in kennis gesteld. De kennisgeving gaat vergezeld van een afschrift van de uitspraak en vermeldt dat schriftelijke opmerkingen dienen te worden ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad en uiterlijk op de desbetreffende vrijdag vóór 10.00 uur dienen te worden ingediend via het webportaal. De inhoud van in het webportaal geplaatste schriftelijke opmerkingen is niet zichtbaar vóór 10.00 uur op de voor het geven van schriftelijke opmerkingen bepaalde datum.